30 januari 1986 9 Aansluitend hierop stellen wij voor artikei 8 te wijzigen en daarin op te ne- men dat bij een negatief advies aan de hand van de in artikel 2 genoemde as- pekten een motivering van de beoordeling moet worden gegeven. De ontwerper/ indiener van een plan of ontwerp dient schrifteiijk van het advies van de commissie in kennis te worden gesteid. Zoals in de aanhef van artikel 2 (in de oude en in de nieuwe redaktie) is verwoord, zal de welstandscommissie zich bij de vaststeliing van een advies 'aten leiden door de vraag of het objekt of het plan zowel op zichzeif als in verband inet de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan aan rede- lijke eisen van welstand voidoet of zal voldoen. Uit het begrip "redelijke eisen" vloeit een toetsing voort, welke niet spe- ciaal is gericht op het maximaai haalbare/wenselijke t.a.v. het betreffende pian; met andere woorden: de commissie zal geen zwaardere eisen mogen stel- len dan waaraan redeiijkerwijs kan worden voldaan. De vervolgens opgenomen checklist geeft daarbij de te hanteren toetsings- eiementen aan. Het zal duidelijk zijn dat niet al deze elementen op elke planbeoordeling van toepassing zijn; dit zal afhangen van aard, omvang en ligging van het betref- fende ontwerp. Deze laatste faktoren zijn ook van invioed voor de beantwoor- ding van de vraag wat als redelijk geldt. De huidige redaktie van artikel 11 voorziet in de mogeiijkheid van delegatie aan één van de ieden van de welstandscommissie. Wij stellen voor dit artikel uit te breiden inet de bepaiing dat indien de beoordeling ingeval van delega- t.ie tot, een negatief advies leidt, het betreffende ontwerp in de eerstvoigen- de vergadering van de coimnissie wordt behandeld. ad. 2 Vooroverleg vindt in de huidige situatie ook in andere gevallen piaats dan in de diskussienota wordt voorgesteld. Veel architekten wenden zich tot de commissie om een oordeel te krijgen over een sclietsonlwerp dat in een min of meer gevorderd stadium van voorbereiding verkeertzij stellen liet op prijs te weten of men naar het oordeel van de commissie "op de goede weg" is. Deze werkwijze is vaak tijdsbesparend en dus in het belang van de opdrachtgevers Van een zeer langdurig vooroverleg is zelden sprake, zeker niet wanneer het gaat. om een werkstuk van een minder gekwal if iceerde architekt. 4e afd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 66