118 24 april 1986 is dat deze tot irt lengte van dagen het onderhoud van de oevers tot een mininium zal beperken. Dat is een goede zaak. Hij denkt dat de bewoners van de woonschepenhaven na de aanleg van de beschoeiing, zeker in hun eigen tuinen, ook het nodige werk zullen hebben, maar dat ze dat, nadat de beschoeiing is aangebracht, met veel plezier zullen doen, want dan is het ook wat zinniger om de zaak te herinrich- ten en dan weet men in ieder geval ook dat de oever niet steeds afkalft. Sprekers traktie ziet overigens met belangstel1ing uit naar het haalbaar- heidsonderzoek voor de rioolaansluitingen voor de woonschepen. De heer Veen kan zich in grote lijnen aansluiten bij hetgeen de heer Van der Hulst heeft gezegd. Het aanleggen van een nieuwe beschoeiing is ook een liaggerprobleem en daarover heeft zijn fraktie toch enige zorgen. Van de waterkant af wordt een nieuwe beschoeiing gemaakt. Dat betekent dat de woonschepen tijdelijk een andere ligplaats krijgen; dat kan niet omdat het te ondiep is, dus moet men baggeren en zoals het tegenwoor- dig gaat laat men de baggerspecie eerst even onderzoeken en dan is men ook niet ineer verbaasd als blijkt dat die verontreinigd is. Dat is ook het geval met de onderhavige baggerspecie. Hen weet niet waar die ver- ontreiniging vandaan komt. Het is waarschijnlijk een opstuwing vanuit het open water waar de haven op aangesloten is. Het is niet zo prettig dat men moet koristateren dat er twee zware metalen, lood en kwik, in een redelijk hoog gehalte aanwezig zijn. Het is van dien aard dat men het slib niet zo maar ergens neer kan gooien; men moet een depot in- richten en er is aan gedacht om dat op het oostelijk oevergedeelte te doen. Spreker neemt aan dat de nodige maatregelen worden geriomen opdat dat depot inderdaad geïsoleerd blijft. Spreker vraagt of het college kan zeggen hoe lang dat daar zal moeten blijven. Hij weet dat het col- lege met plannen bezig is om met een baggerplan te komen, en daar zal de raad in het najaar al het nodige van horen. Verder kan zijn fraktie zich vinden in het raadsvoorstel Uit het verslag van de bespreking met de bewoners blijkt dat deze te kennen hebben gegeven dat de riolering niet nodig is. De gemeente kijkt dus kennelijk verder dan de bewoners. Mevrouw Proost heeft grote verwachtingen van het baggerplan. Van de bewoners heeft zij gehoord dat die staan te trappelen om hun oeverkan- ten opnieuw te gaan beplanten, dus die kan men wel feliciteren. Wethouder Baar antwoordt dat het feit dat de bagger verontreinigd is grote problemen schept. Op de vraag van de heer Veen hoe tijdelijk die oplossing is, zegt spreker daar thans geen antwoord op te kunnen geven. Men weet in Nederlarid niet goed waar men met die verontreinigde grond naar toe moet. Er zijn wel depots, men kan er op grote afstand wel mee uit de voeten, alleen kost dat zeer veel geld. En omdat het col- lege daar nog geen goed zicht op heeft, beraadt het zich met name over de vraag waar het in de toekomst met die verontreinigde bagger naar toe moet. Daarvoor dient dus mede dit baggerplan. Het college denkt riiet dat de bewoners gevaar lopen. Het heeft daarover ook overleg gehad met de inspektie van de provincie en deze vindt deze oplossing acceptabel Spreker herinnert eraan dat er ook bij de vuilnisbelt nog verontreinig- dc grond ligt, die nog eens weg moet. üe heer Van der llulst heeft benadrukt dat hij met belangstel 1 ing uit- ziet naar hel haalbaarheidsonderzoek voor de aansluiting van de riole- ring, waarbij de heer Veen de kanttekening plaatste dat voor de bewo- ners die riolering riiet zo erg hoeft. Spreker denkt dat men die laat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 20