123
24 april 1986
binnen en daar zat een grote groep zeer jolige vriendelijke mensen.
Hallo, kom er gezellig bij zeiden ze. Ze zeiden niet: dat is alleen maar
ons klubje. Ik zei: wat doen jullie hier eigenlijk? Ik kreeg te horen:
wij hebben een thema-avondje over de ontwikkelingssamenwerking en we
doen nu wat aan bewustwording om er een beetje in te komen.
Ik vond het erg leuk, maar ik moest nog wat aan pol itierapporten doen,
dus ging ik naar beneden. Maar ik heb gezegd: ik hoop dat jullie een
gezellige avond hebben.
Op de gang kwam ik een pastoor tegen, althans iemand die er als zodanig
uitzag. Oat was pastoor Kroon in habijt. Ik zei: meneer Kroon, wat bent
u aan het doen? We zijn aan het praten over de openbare orde. Oat is
prirna, waar waarom loopt u zo rond? Hij zei: we hebben daarna nog een
optreden van de fraktie in Groenendaal. En overigens, zei de heer Kroon,
hebt u mijn hygiënevoeler nog gezien, want die ben ik kwijt. Ik wist wel
dat dat een rol had gespeeld, maar u zult begrijpen dat ik langzamerhand
enigszins in verwarring was gekomen. Ik dacht: ik ga maar naar huis toe.
Het is heel interessant geweest, maar dit moet ik allemaal even verwer-
ken. Toen ik thuiskwam dacht ik aan die lieve mevrouw die me wat gezegd
had van die intenties. Weet u wat een intentie is? Oogmerk, bedoeling,
voornemen, een mis tot zekere intentie opdragen, met een bijzondere be-
doeling, die men anderen niet behoeft mede te delen.
De volgende ochtend werd ik wakker, zag ik mijn agenda dat er een gou-
den bruiloft was en dacht: gelukkig weer een normale dag in het vooruit-
zicht.
Nu moet ik toch een aantal mensen gaan toespreken. We hebben dit jaar
acht mensen die ons gaan verlaten. Voordat ik ging nadenken wat ik zou
zeggen heb ik iets raars gedaan en dat moet u mij maar niet kwalijk ne-
men. Het is misschien in strijd met de privacy-gedachte, maar ik heb
laten nagaan waar die raadsleden geboren zijn. Ik kwam tot een merkwaar-
dige opsomming. Ik noem dan Groningen, Zwolle, Hillegom, Djocjacarta,
Breda, Amsterdam, weer Groningen en dan Haarlem-Heemstede, met erbij
vermeld: toevallige geboorte. Het gaat hier om drs. A. van Amerongen.
Een toevallige geboorte is een technisch begrip voor het geval iemand
in een ziekenhuis ergens anders wordt geboren. Het is merkwaardig dat
er eigenlijk maar één van degenen die weggaan uit deze streek afkomstig
is. Een gemêleerde samenstel1ing van onze samenleving komt er toch in
uit. Je kunt ook konstateren dat de Groningse mafia wel wat wordt uit-
gedund. Maar er blijven nog genoeg noorderlingen over.
Mijnheer Albrecht, u bent de afgelopen acht jaren dat u zitting hebt
gehad in de raad nestor geweest. Dat is geen geringe zaak, u kwam met-
een als nestor in de raad; dat is iets heel, bijzonders. Meestal gaat het
om mensen die al een hele lange staat van aienst hebben en dan worden ze
aan het eind van hun carriêre nog eens een jaartje nestor. Maar u hebt
dat acht jaar gedaan en ik heb daar bijzondere herinneringen aan.
Toen ik hier zeven jaar geleden kwam was u ook al nestor en toen stond
u de volgende dag bij mij in Amerongen op de stoep en kwam u eens even
kijken wat voor iemand ik was. Dat hebt u op een heel speciale manier
gedaan. Zo herinner ik me nog dat we samen op een rare manier spiegel-
eieren hebben zitten bakken. U bent zich altijd bewust geweest van de
toch speciale positie die het nestorschap geeft. Dat kwam op alle mo-
gelijke manieren naar voren. Niet alleen als er wat gezegd moest wor-
den namens de raad, maar ook op andere momenten.
Ik herinner mij ook dat u altijd met veel plezier waarnemend wethouder
in de vakantieperioden was. Dan kwam u vanuit uw vakantiesituatie,