135 24 april 1986 zijn vertrekkende raadsleden meent te moeten releveren. Ik denk dat er maar heei weinig mensen zijn die dat kunnen en zelfs willen, omdat bij de meeste waarschijnlijk hun karakterstruktuur of hun eigen ego daarbij een groot probleem is. Het ligt verder niet in mijn bedoeling om een terugbiik te geven over de afgelopen 8 jaar. Dat zou een wat saaie opsomming worden. Alleen zou ik wel willen memoreren dat mijn affiniteit tot dit werk eigenlijk is ontstaan uit een soort idealisme om toch wat te doen in de richting van het liberale standpunt. Ik weet dat een gemeentelijk beginsel vaak een heel ander is dan het landelijk beginsel. Wij zijn hier wat kleinscha- liger, maar wij hebben getracht dit op onze wijze zodanig naar voren te brengen en te etaleren, dat de gemeente daar in volle genoegdoening van zou kunnen genieten. Ik heb het zo goed mogelijk proberen te doen en ik ben dan ook zeer te- vrëden over deze periode. Men heeft mij gevraagd of ik het vervelend v°nd dat ik wegga. Ik moet eerlijk zeggen dat ik het niet vervelend vind, ik heb er voor gekozen. Ik vind het wel jammer, omdat het een zeer leer- rijke en aangename periode is geweest, een aanvulling op een toch niet saai leven, dat ik tot nu toe heb gehad. Ik heb ervan genoten. Ik moet ook iedereen, elk raadslid, danken voor hun vriendschap en voor de genoegdoening die ik bij hen heb gekregen en ondervonden. Het is ook vaak bij een vertrek de gewoonte om een soort referaat te houden, een beeld te geven van de ontwikkeling, vooruitgang en wat er in dat vakgebied is gebeurd, maar dat lijkt mij niet opportuun; in dit ge- val zeker niet. Ik zou alleen willen wijzen op een toch wel zeer naar punt, waar we allemaal optimaal aandacht voor hebben, ons verkeersriool waar wij nog nimmer steun hebben gekregen van Haarlem om dit op te los-' sen. Ik hoop dat de raad daar de volgende periode een oplossing voor weet te vinden, zodat wij daar toch eens vanaf komen. Wel wil ik nog even stil blijven staan bij een gewoonte. Ik heb de gewoon te gehad om aan het einde van een raadsperiode bij de burgemeester, een wethouder, de secretaris, als hoekman, op een merkwaardige en bepaalde ma nier een klein accent te leggen op een houding, een gebeuren, of wat dan ook, om daar een streepje bij te voegen, op een wat ludieke wijze. Ik dacht dat ik ook nu een dergelijk gebeuren op tafel zou moeten leggen. Ik zou nu eens een raadslid naar voren willen halen. Men praat altijd over de beste parlementariërdat zijn we niet, wij zijn raadsleden. Je zou dan kunnen zeggen wie je het beste raadslid hebt ge- vonden. Bij de beoordeling daarvan heb ik wat kriteria aangelegd en ik hoop dat ze u ook allemaal aanspreken. Een raadslid moet een vakkundig betoog houden en moet dat kunnen opzetten, waarbij hij toch de grote stuk ken voor de vuist weg kan opvoeren en waarbij hij de principes, de begin- selen van zijn fraktie, hard tracht te maken. Ook zal dat iemand moeten zijn - en dat was dan naar mijn smaak een man - die van moties een vakkun dig gebruik maakt, die het begrip motie zodanig hanteert dat een schijn- baar verloren zaak een gunstige wending kan nemen. Ik vind dat als je dat in de politiek zoals we die bedrijven, op tafel weet te leggen en weet te verwoorden, dat een knap gegeven. Het moet ook iemand zijn die het debat niet schuwt en durft te zeggen wat hij ervan vindt. Ik vind het ook een sterk punt als zo'n persoon dan bij een hoofdelijke stemming ook nog zijn eigen plaats wil innemen,en dan ook nog met redenen omkleed van zijn frak tie kan en wil afwijken. Welaan meneer de voorzitter, ik zou dan graag met uw welnemen een kleine herinnering aan dit raadslid willen overhandi- gen. En dit kleinoodje zou ik gaarne aan Harry Borghouts willen geven.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 37