29 april 1986
149
datgene wat zakelijk aan de orde is. Het is daarbij zo dat van mij niet
verlangd 1s schriftelijk mijn oordeel te geven. Ik heb ook in grote
trekken geen klachten over de wijze waarop het politieke spel ten op-
zichte van mij is gespeeld. Ik denk wel dat het belangrijk is dat u van-
avond van mij hoort hoe ik reageer, zowel op de beleidsintentiesals
op een aantal punten die speciaal toegesneden zijn op de bijzondere
verantwoordelijkheid van de burgemeester ten aanzien van de openbare or-
de en veiligheid. Met de beleidsintenties, zoals die zijn geformuleerd,
kan ik in algemene zin leven, even buiten beschouwing gelaten de open-
bare orde en vejligheid. Ik heb me voor mijzelf ook eens afgevraagd hoe
dat nu vier jaar geleden lag. Het merkwaardige is dat er in inijn ner-
innering vier jaar geleden veel meer aanleiding is geweest - misschien
o°k door het feit dat ik in het buitenland was - tot toelichting en na-
dere verklaring; ik heb toen ook nog wat opmerkingen gemaakt. Nu kan
men zeggen: met de gedachte dat je nog wat zou kunnen doen. Ik meen dat
Je de opmerking ook kan maken: ik heb tijdig de beleidsintenties gehad
en ik heb geen enkel moinent de behoefte gevoeld om wat dat betreft een
poging te doen de arena in een eerder stadium te betreden. Ik wil ten
aanzien van één punt, juist omdat daar wat onduidelijkheid en niet een-
stemmigheid 1s in de raad zelf, het punt van de Oostbloklanden, een kor-
te opmerking maken. Ik denk dat als we mogelijke kontakten met een land
uit het Oostblok gaan onderzoeken, het daarbij erg belangrijk is dat de
politieke motieven daarbij als allereerste worden onderzocht. Ik meen
uit de beschouwing van de heer Borghouts te hebben begrepen dat dit zijn
bedoeling ook 1s. Het zal bepaald niet alleen maar een zaak kunnen zijn
van een technisch onderzoek hoe dat nu zal kunnen en ervaringen van el-
ders inwinnen; ik denk niet dat dat goed is.
Ook de politieke intenties waarmee je een dergelijk avontuur, want dat
is het toch wel een beetje, ingaat - het 1s een Europees avontuur, in
alle landen wordt het als een avontuur ervaren - zijn aan de orde.
Ik denk dat het heel goed is om daar een zo duidelijk mogelijke analyse
met elkaar van te maken en dan zie ik met een zekere spanning dat onder-
zoek tegemoet, zonder mij daar verder op dit moment inhoudelijk over uit
te laten. Ten aanzien van de intenties op het gebied van de openbare or-
de en vei1igheid wil ik in algemene zin zeggen, dat ik me daarin wel kan
vinden, maar onmiddellijk daaraan de opmerking toevoegend, dat de inten-
ties zoals ze nu dit jaar zijn geformuleerd, betrekkelijk in een tech-
nische beheerssituatie ingrijpen en dat is natuurlijk een gevolg van
het Politiebeleidsplandat we in de raad hebben behandeld en waarvan
°°k is afgesproken met de raad, dat dat een vervolg zal hebben. Het is
wel zo dat de materie van het beleidsplan en de nieuwe organisatie van
de politie, nog een ontwikkelingszaak is. Oe intenties zijn hier en daar
vrij konkreet en gaan vrij ver. Nader overleg met de politie acht ik in
algemene zin wel nodig, voordat we op deelgebieden onmiddellijk kunnen
zeggen hoe het zou moeten. Ik wil er op wijzen dat inspraak in het ka-
der van prioriteiten en dergelijke dingen een heel ander soort van in-
spraak zou moeten zijn dan wat we normaliter onder inspraak over kon-
krete beleidsdoeleinden verstaan. Dat komt niet alleen omdat de positie
van met name de burgemeester als korpsbeheerder bij de politie een ge-
deelde verantwoordelijkheid geeft zoals u weet. Zeker ten aanzien van
prioriteiten ligt er een heel zwaar accent bij de justitiële autoritei-
ten. Maar ook anderszins is het van een heel ander soort van struktuur,
ook door de aard van de wetgeving, die ten opzichte van iedere burger,
wie het ook zij - u hebt vanavond kunnen horen dat er zelfs een collega