208
26 juni 1986
Mijn fraktie meent dat het antwoord op die vraag ontkennend is. Waarom bezui-
nigen we? Omdat we nu eenmaai de tering naar de nering moeten zetten. In het
recente verleden was een van de posten die ons voor zwaardere lasten zette
de stijging van de rentekosten. Stijging daarvan zette andere uitgaven onder
druk. Dat ging weliswaar geruisloos, maar de stijging moest toch worden opge-
vangen. Nu doet zich een daling van de rentetarieven voor, een daling die er
toe leidt dat de herberekening van de rente-omsiag een verruiming voor de
algemene dienst geeft van 400.000, Veel meer dan wel als taakstellend
bedrag hadden ingeboekt in het dekkingsplan voor het jaar 1987. Voor ons be-
tekent dat - mede gezien de overige financiële gegevens die dit voorjaar
zijn overhandigd - dat er geen noodzaak is verdere bezuinigingen, anders
uiteraard dan uit hoofde van efficiency-verbeteringendoor te voeren. Het
zoeken daarnaar zal voor de begroting 1988 weer noodzakelijk zijn, althans
zoals het er nu uitziet.
Uit hetgeen ik hiervoor heb gezegd kunt u opmaken dat wij'tevreden zijn over
het inzicht over de financiële positie dat de raad is geboden. Maar wensen
blijven. Wat wij nog niet goed vinden, en wat toch noodzakelijk is als wij
de financiële positie werkelijk willen beoordelen, is dat de raad te laat re-
keningen vaststelt. Tussen het einde van het boekjaar en de vaststelling van
de rekening ligt bijna drie jaar. Dat is te lang. Voor een zo goed mogelijk
inzicht in de financiële positie is zonder meer nodig dat die periode korter
wordt. Dan pas bestaat er zekerheid dat we besluiten nemen op basis van fei-
ten en niet te zeer op basis van aannamen.
Uit de rekening blijkt immers of en welke overschotten of tekorten de gemeen-
te heeft geboekt. Wil het college hoge prioriteit geven aan het verkorten
van de door mij genoemde termijn van bijna 3 jaar?
Tot nu toe haalden we de laatste jaren ongeveer f 1 miljoen uit de reserve
gasvoorziening, die werden ingezet voor een versneide afschrijving. Dat le-
verde voor de algemene dienst zo'n f 200.000,— lastenverlichting op. Door
de daling van de rente en door het teruglopen van het aantal projekten met
een looptijd van tien jaar, zal het rendement op die extra afschrijving,
snel afnemen indien we hetzelfde systeem biijven hanteren. Het rapport van
de werkgroep heroverweging is daar zeer duidelijk over. Bijvoorbeeld, bracht
in 1985 een extra afschrijving van f 1 miljoen zo'n f 200.000,-- op, dus een
rendement van 20%, in 1988 brengt naar verwachting een extra afschrijving van
f 1,50 miljoen een bedrag op van f 190.000,--, dus een rendement van 12,25%.
Op grond van die gegevens neigt mijn fraktie ertoe om het andere mogelijke
systeem te gaan volgen, te weten elk jaar een uitneming van f 200.000,--
uit de reserves ten gunste van de algemene dienst. In de commissie financiën
van april jl. hebben we het over beide systemen gehad. Toen is besloten deze
zaak in het najaar te bezien. Wij nemen aan dat u bij uw voorstellen die u
dan doet rekening zult houden met onze thans bestaande voorkeur en op heel
andere gronden dan de voorkeur voor een fraktielid van u.
Tot slot nog dit. Heemstede kent een kwijtscheldingsbeleid. Eén gemeentelijke
belasting, de onroerend-goedbelasting, valt daar niet onder. Het kwijtschel-
dingsbeleid ten aanzien van die belasting is in handen van de direkteur der
rijksbelastingen.
Op zich geen gewenste zaak, maar goed het is nu eenmaal zo, dat is rijksbe-
leid. Die direkteur heeft naar onze inlichtingen luiden, reeds een aantal
jaren het normbedrag, waar beneden men in aanmerking komt voor kwijtschelding,
niet verhoogd. Indien derhalve het bedrag aan bijstand, zoals is gebeurd,
wordt verhoogd en om die reden iemand boven het normbedrag komt, wil dat zeg-
gen dat het afgelopen is met de kwijtschelding van de onroerend-goedbelasting
voor die persoon. Wij vinden dat onjuist. Het zou nog te verdedigen zijn in-