230 28 augustus 1986 De voorzitter is blij dat over dit toch niet onbelangrijke nieuwe element, een belangrijke ontwikkeling inleidend op het ge- bied van huisartsen in ons land, voor wat de regeling hier in Heemstede betreft, in algemene zin door de raad wordt onderschreven. De delegatie is door alle drie de frakties akkoord bevonden. De gedachten gaan wat uiteen, doordat de VVD een accent plaatst bij het plaatselijk geluid in de commissie, wat bereikt zou worden met de extra ad hoc-vertegenwoordiging van een arts uit de betrokken gemeente waar het om gaat, hetgeen naar de mening van de VVD zal moeten leiden tot de uitbreiding van het aantal stemrecht hebben- de artsen. Naar de mening van de andere frakties moet dit niet gebeuren. Ook bij de behandeling in het college is hetzelfde ver- schil van mening naar voren gekomen. Het college heeft in meerder- heid besloten om van hetzelfde aantal stemhebbende huisartsen uit te gaan. Op de argumentatie wil spreker niet al te zeer ingaan. Men kan enig evenwicht vinden in het verdwijnen van het stemrecht van de gebruikersorganisatie die namens de kringen van de hulsartsen vertegenwoordigd zijn, zodat er dus toch een zeker evenwicht is tussen de artsen en de niet-artsen in de adviescommissie. Dat de voorzitter meer uit bestuurlijke kring zal moeten komen, daarvan vindt het college dat het een tegenwicht vormt voor de overgrote deelname uit de sfeer van de volksgezondheid zelf. Er staat uit- drukkelijk in de algemene maatregel van van bestuur dat de voor- zitter een neutrale positie dient in te nemen. Welnu, als dat niet een voorzitter uit de direkt medisch belanghebbende-groepen zou worden maar meer uit de bestuurlijke-politieke hoek, dan denkt spreker dat er een wat grotere waarborg is, ook voor kommunikatie naar de gemeenten toe. Men moet ervoor waken dat het niet teveel een kwestie is die blijft circuleren in een zekere medische sfeer, hoe belangrijk het op zichzelf genomen ook is dat de beroepsgroep zijn eigen zaken afwikkelt. Men zal zich ook goed moeten realise- ren - dat heeft spreker ook in de vergadering met de beroepsbeoefe- naren gezegd - dat de gemeente nog niet veel ervaring heeft op dit gebied; zij zal zich met een zekere bescheidenheid op dit terrein moeten bewegen, maar dat neemt niet weg dat er een duide- lijke verantwoordelijkheid van bovenaf naar de gemeente toekomt en die verantwoordelijkheid zal zij wel moeten kunnen dragen. In dat opzicht vindt spreker dat het zuiver en goed tegenover elkaar afge- wogeri moet worden ên hij is blij dat de raad in dat opzicht êén geluid laat horen. Ten aanzien van de planningsbevoegdheid heeft mevrouw IJsselmuiden wat opmerkingen gemaakt. Spreker zal er niet op reageren, want dat is een zaak die de gemeente niet geregeld heeft en hij voelt zich wat dat betreft niet geroepen om de staatssecretaris al dan niet te verdedigen. Deze zaak is door de Tweede Kamer aangenomen en de gemeente moet zich er maar aan houden dat het zo geregeld is. Tot mevrouw De Haze Winkelman zegt spreker dat het college dus in meerderheid vasthoudt aan de tekst die de raad gekregen heeft. Artikel 8.2 is uitvoerig ter sprake gekomen, zowel in de conmissie volksgezondheid als in de vergadering van de beroepsbeoefenaren. Daarbij is destijds bezwaar gemaakt tegen de uitdrukking van "ten minste tweemaal 24 uur", omdat men de indruk had dat dit een praktijk zou inhouden die tot snel vergaderen en tot een misschien niet heel erg redelijk agendabeleid zou kunnen leiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 8