259
25 september 1986
Die flexibi1iteit van het nieuwe modelzoals dat op tafel ligt, is een
belangrijk aspekt; die nteerwaarde, zoals mevrouw Karssen dat noemde,
maakt het tot een goede zaak om te komen tot een nieuwe organisatie.
De P.H.-fraktie heeft de vraag gesteld of dit voorstel niet een te zware
wissel trekt op de flexibi1iteit en de veranderingsgezindheid van de
ambtenaren. Het college is zich er wel terdege van bewust dat al het
afgelopen half jaar een zware wissel getrokken is op het personeel daar
waar het ging om de beoordeling van gedane voorstellen, de inspraakron-
den, en dat een zware wissel getrokken is op de bereidheid tot meedenken
Dat zal ook in de toekomst nog lange tijd het geval zijn. Het college
hoopt oprecht dat die wissel niet te zwaar zal zijn en het college wil
er ook alies aan doen om te trachten dat niet zo te laten zijn. Het
hoopt dat de veranderingsgezindheid van de Heemsteedse ambtenaren groot
genoeg is om het geheel te kunnen realiseren, want het zal duidelijk
zijn dat aan een verandering in de organisatie uiteindelijk vorm gegeven
zal worden door de mensen die daarin werken.
Gevraagd is of er wel voldoende voorlichting geweest is vanuit de werk-
gever in de richting van de werknemer over de mogelijke gevolgen van de
reorganisatie. Spreekster acht het juist om te erkennen dat de procedure
die gekozen is - waarbij het in eerste instantie ging om te spreken over
model en hoofdlijnen - het bespreken van zo'n zaak moeilijker maakt. Op
het voorstel 1 irigsvermogen wordt een grotere aanslag gepleegd als men
moet praten over funkties, terwijl men het zich zo graag wil voorstellen
in mensen, in situaties. Toch is de keuze van de procedure, waarin ge-
werkt wordt rnet een hoofdlijnenmodeler éên die mede is ingegeven door
het feit dat juist hoofdlijnmodellen gemakkelijker veranderbaar zijn
zolang men daar in een inspraakperiode de toets op legt van de werksi-
tuatie, terwijl als men praat over een zeer gedetai1leerd model de struk
turen veel vaster liggen en het veel moeilijker is om daar waar men
denkt dat iets wenselijk is in de organisatie veranderingen plaats te
laten vinden. Dat is de reden waarom gekozen is voor een procedure
waarin men in eerste instantie beslist over een hoofdlijnenmodel en dat
betekent dat het voor het voorstell ingsvermogen van heel wat mensen moei
lijk geweest is om te bekijken hoe dat precies in elkaar zat. Het col-
lege heeft nadrukkelijk geprobeerd de voorlichting daarover voldoende
te laten zijn. Er zijn informatiebulletins rondgestuurd en er zijn
informatiebijeenkomsten georganiseerd. Het kan zijn dat dit uiteindelijk
niet voor iedereen voldoende is geweest, maar dan hoopt spreekster dat
men van het college wii accepteren dat het wel geprobeerd heeft om dat
voldoende te laten zijn.
Op de vraag van de P.H.-fraktie hoeveel formatieplaatsen er nu per taak
en afdeling zijn en hoe dat er straks uitziet na de invulling van het
organisatiemodelantwoordt spreekster dat het mogelijk is om dat te
zijner tijd ook aan de raad of aan de commissie te presenteren. Spreek-
ster denkt dat een goede voorlichting van de werkgever naar de werkne-
mers toe een essentieel aspekt in de hele organisatie is.
Ten aanzien van de aanpassing van de bestuurlijke organisatie zegt zij
dat de fraktie van de V.V.D. daar uitvoerig op is ingegaan. Ook mevrouw
Karssen heeft daar iets over gezegd. Er is een stukje tekst geciteerd
uit het rapport van Bakkenist, waarbij een aantal kritische kanttekenin-
gen gemaakt zijn bij het funktioneren van de bestuurlijke organisatie.
Spreekster denkt dat het reëel is om dat te onderschrijven. Er is een
aanbeveling gedaan om te komen tot een delegatieregeling. Een delegatie-