11
314
27 november 1986
Naar wij menen te weten kan voor het opstellen
van een dergelijk plan een aanzienlijke subsidie uit het provinciaal
fonds worden verkregen, zodat de kosten geen overwegend bezwaar
behoeven te zijn.
Basiseducatie.
Bij de beleidsintenties en afspraken die dit voorjaar tussen de frak-
ties gemaakt zijn voor de bestuursperiode 1986 tot 1990 is onder af-
spraak "x" op verzoek van mijn fraktie gevraagd de ontwikkeling met
betrekking tot het educatief beraaddat voorgeschreven wordt in de op
stapel staande Kaderwet Volwasseneneducatie, nauwlettend in de gaten
te houden.
Vooruitlopend op de wet zal vrijwel zeker de Rijksregeling Basiseducatie
op 1 januari 1987 in werking treden. Eén van de hoofdelementen uit die
Rijksregeling is de "basiseducatie".
Het lijkt mij goed eerst aan te geven wat de regeling daaronder verstaat
Het zijn:
"edukatieve aktiviteiten, die volwassenen in staat stellen die kennis,
houdingen en vaardigheden te verwerven, die tenminste nodig zijn om
persoonlijk en in het maatschappelijk verkeer te kunnen funktioneren."
Die edukatieve aktiviteiten bestaan uit het aankweken van taalvaardig-
heid, rekenvaardigheid en sociale vaardigheid. Een stukje onderwijs en
vorming dus. De rijksoverheid geeft in haar raamplan een nadere om-
schrijving van de doelgroepen. Dit zijn in het algemeen mensen in achter-
standsituatieszoals: mensen die de lagere school niet afgemaakt hebben,
of waarvan de kennis van de lagere school is weggeëbd. Voorts mensen,
die enig voortgezet onderwijs genoten hebben, maar daar weinig profijt
van hebben gehad.. Ook mensen die een LOM-school bezocht hebben kunnen
daartoe behoren.
Wat is nu de taak die de gemeente moet vervullen volgens de Rijksrege-
ling basiseducatie? De gemeente of de gemeenten moeten zorgen voor
de totstandkoming van het "Educatief Beraad", hetwelk moet worden
samengesteld uit en door vertegenwoordigers van:
aorganisaties, die bij de uitvoering van de basiseducatie betrokken
zijn,
b. vrouwenorganisatiesorganisaties van kulturele minderheden en orga-
nisaties van werkgevers en werknemers.
Eventueel zal moeten worden bezien of het benodigde onderwijs samen
met buurgemeenten of misschien zelfs in Kennemerverband gegeven
moet worden.
Het is de taak van het Educatief Beraad om te onderzoeken hoeveel
mensen in aanmerking komen voor de basiseducatie. Van dat Beraad moet
dus het gegeven komen of het op Heemsteedse schaal of in samenwerking
met buurgemeenten opgezet moet worden. Maar dan moet dat Educatief
Beraad er eerst zijn. Uit het antwoord op vraag 21 blijkt, dat het
college pas van plan is te gaan overleggen over de samenstelling van
het Educatief Beraad op het moment dat bekend is wanneer de Rijksrege-
ling in werking zal treden. Nu vrijwel vaststaat, dat op 1 januari 1987
de Rijksregeling in werking treedt is het de hoogste tijd, dat het
Educatief Beraad tot stand komt.