380
28 november 1986
Vraaq 36.
De heer Van t Hof heeft het gevoel dat het college de in het antwoord
aangegeven mogel i jkheden v/at passief geformuleerd heeft. Hij vraagt of
het college ook mogelijkheden ziet om daar bevorderend op te treden en
om zelf aktief de zaken te stimuleren. Het name denkt hij aan het sociaal-
cultureel werk en aan onderwijs en bibliotheek.
De voorzi tter acht dit zeker een taak van de gemeente. Het voorzichtige
antwoord van het college moet men ook zien in het licht van de bepaalde
fase waarin men zich thans in Heemstede bevindt, hetgeen tot een zekere
voorzichtigheid en een zekere wijsheid maant ten aanzien van het moment
waarop men met die zaak verder gaat komen. De gemeente heeft recent een
uitnodiging gehad voor het bijwonen van een inleiding door één van de
staatssecretarissen, waarin dit onderv/erp centraa) wordt gesteld. Dat is
misschien een goede gelegenheid om ideeën op te doen.
Vraag 37.
De heer Bleekemolen merkt op dat in de derde zin van het antwoord staat:
"Momenteel trachten wij, door het aantrekken van externe deskundigen, de
achterstand versneld in te lopen". Spreker vraagt of hij dat misschien
moet lezen als: momenteel trachteri wij externe deskundigen aan te trekken
waardoor de achterstand versneld kan worden ingelopen.
Hij vraagt. of het probleem is het aantrekken van externe deskundigen of
om de achterstand in te lopen.
De heer De Bruijn is over dit antwoord meer dan tevreden. In 1983
is de rekening 1980 door de raad vastgesteld, in 1984 de rekening 1981,
in 1985 is er geen rekening vastgesteld en in maart 1986 de rekening 1982,
en dan worden er 1n 1987 volgens het antwoord 3 rekeningen vastgesteld:
1983, 1984 en 1985. Spreker zal al zeer tevreden zijn als de reiceningen
1983 en 1984 in 1987 zullen kunnen worden vastgesteld en als dat ook
nog 1985 zal zijn, dan is hij wel heel bijzonder tevreden.
De heer Bleekemolen is niet zo tevreden als de heer De Bruijn. De
afspraak was dat in 1986 de rekening 1983 alsnog zou worden aangeboden.
Hij zou dat niet graag riaar 1987 zien verschuiven.
De heer Borghouts vindt dat in 1987 alles gewoon afgelopen moet zijn,
dan moet men, het oog gericht op de nieuwe comptabiliteitsvoorschriften,
ook zorgen dat men wat geinakkel ijker uitgaven kan doen, dus wat hier staat
moet ook echt gebeuren. Het heeft niets met tevredenheid te maken, het
heeft met de eigen portemonnaie te maken, het eigen inzicht in de financiële
situatie.
Wethouder Baar antwoordt op de vraag van de heer Bleekemolen of het
probleem ligt bij de externe deskundigen of bij de achterstandendat het
bij beide ligt, want het is niet
zo'n eenvoudige zaak. Maar de mogelijkheden in die richting zijn gelukkig
niet nihil en er zijn al stappen gezel in die richting. Spreker hoopt
met de raad dat in 1987 3 rekeningeri kunnen worden vastgesteld.