28 november 1986
381
Vraag 41.
De heer De Brui.jn neemt aan dat er 7 nieuwe projekten kunnen worden
gereal iseerd. Ilîj voegt daaraan toe dat hij vorige week zondagavond om
een uur of half zeven een weekendkrant van Proqressief Heemstede door
de brievenbus kreeg.Dat vond hij niet leuk.want de rest van de zondag was
zijn gewijde stemming enigszins verstoord. Hij heeft de krant in de week
die daarop volgde gelezen en las dat de nieuwe financiële specialist in
de PH-fraktie een bepaalde uitspraak doet, namelijk: "Weten dat als je
het één doet je op het andere moment bepaalde politieke wensen kunt
realiseren. "Toen spreker dat las dacht hij dat daar een woord aan ont-
brak; daar moet staan: "niet kunt realiseren", want de uitdrukking is:
als je het éên doet kan je het andere niet doen. Miet doen, vooral in
financieel opzicht, want de financiële mogel1jkheden zijn beperkt.
Verder las spreker: langzaam druppelen ideeën van P.H. door in het beleid.
Als dat minder goede ideeën zijn dan vindt spreker dat langzaam door-
druppelen uitstekend, maar als het heel goede ideeën zijn, zoals het één
doen en het andere ôôk doen, dus alle projekten realiseren, dan vindt
spreker dat ze niet langzaam moeten doordruppelen maar heel snel, want
als men alles kan doen heeft men geen prioriteitenstelling meer nodig.
De heer Divendal is blij dat de heer De Bruijn hierover aan het na-
denken is gezet.
De heer Borqhouts zegt dat het voorbeeld dat de heer De Bruijn rioemt
zich kan vooraoen, maar men kan ook één ding doen en toch het andere
realiseren. Zo kan men, zoals sprekers fraktie in het voorjaar heeft
voorgesteld, de c.a.i.-rente in de omslagrente gooien, dan schept, nen
ruimte. Dat is éên ding, en dan kan men in het najaar het andere ding
doen, gewenst beleid uitvoeren.
Vraag 44.
De heer Bleekemolen merkt op dat er sinds jaar en daq wordt gesteld dat
diteen beleid is om afstoten van woningen en gebouwen verder qestalte te
geven. Zijn fraktie vraagt zich af waarom het nu nog nodig is om weer een
extra notitie te maken als dat al gewoon vaststaand beleid is, want de
afdeling financiën is onderbezet en overbelast.
De heer Boonstra zegt dat in de commissie financiën de wethouder uitsprak
dat er verkocht wordt als de tijd er rijp voor is of omdat men anders groot
onderhoud zou moeten gaan plegen. Spreker zou graag een precisering van die
opvatting willen hebben.
De fraktie van de heer De Bruijn is tevreden met het antwoord en wacht
met belangstel1ing de notitie af.
Wethouder Baar antwoordt dat de gemeente al een aantal jaren tracht de
eigendommen, die de gemeente niet rneer nodig heeft in de toekomst, af te
stoten op het moment dat daarvoor het meest rijp is; dat kan men beleid