5
- in verband met het beheer gericht op de instandhouding van
de landschappelijke of natuurwetenschappelijke waarden van
de gronden, of in verband met de uitoefening van het hosbe-
drijf en ëéri en ander bovendien niet bet.reft afgedankte of
aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stof-
fen of produkten; of
- voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf, indien en
voorzover deze uitoefening reeds plaatsvond op het tijdstip
van inwerkingtreding van dit besluit en één en ander boven-
dien betreft niet-afgedankte landbouwvrucht.cn en produkten;
2. binnen de erven van bedrijfsgebouwen en woningen:
het opslaan of deponeren buiten de gebouwen van êên of meer
aan hun gebruik onttrokken machines, voer- of vaartuigen, als-
mede het opslaan van gerede of onklare machines, voer- of vaar-
tuigen dan wel het aanleggen of inrichten van opslagplaatsen
daarvoor;
d. het aanleggen of inrichten van sport-, wedstrijd- of speelterrei-
nen, banen, kampeer- of caravariterreinendagcampings, lig- of
speelweiden, zwemgelegenheden en baad- of speelvijvers;
e. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen, kon-
strukties, installaties of apparatuur, met uitzondering van erf-
scheidingen met een maximale hoogte van 75 cm; onder leidingen,
konstruktiesinstallaties of apparatuur worden mede begrepen
rekreatieve voorzieningen met uitzondering van éënmalige voor-
zieningen als een bank, afvalbak of v/egwijzer; onder leidingen,
konstruktiesinstallaties en apparatuur worden niet begrepen
voorzieningendie noodzakelijk zijn voor of verband houden met
het beheer, gericht op de instandhouding van de landschappelijke
of natuurwetenschappelijke waarde van de gronden, of noodzake-
lijk zijn voor of verband houden met de uitoefening van het
bosbedrijf, dan wel de uitoefening van het agrarisch bedrijf,
indien en voorzover deze uitoefening reeds plaatsvond op het
tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit;
- 3 -
4e afd.
29 januari 1987