2
9. jaarstandplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor het plaatsen
van een karnpeermiddel dat gedurende het gehele jaar aldaar aanwezig
mag zijn;
10. seizoenstandplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor het
plaatsen van een kampeermiddel voor ten hoogste de periode van
15 maart tot en met 31 oktober;
11. t.oeristische standplaats: het terreingedeelte dat bestemd is voor
het plaatsen van een kampeermiddelrriet zijnde een bouwwerk, dat
slechts gedurende een beperkte periode van ten hoogste enige weken
aanwezig is;
12. reglement: het reglement bedoeld in artikel 16 van de wet.;
13. rekreatiewoonverbl ijfeen gebouw, geen woonkeet en geeri caravan of
ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door een ge-
zin of een daarmede gelijk te stellen groep van personen dat/die
zijn hoofdverblijf elders heeft, te worden gebruikt voor rekreatief
nachtverbl i jf
14. kampeermiddeleen kampeermiddel als bedoeld in artikel 1, lid 1,
onder b, van de wet;
15 agrarisch bedrijf: onder agrarisch bedrijf als bedoeld in artikel 21,
lid 1, van de wet wordt verstaan een bedrijf dat hestemd is, en ge-
bruikt wordt, voor het voortbrengen vari produkten door middel van
het telen van gewassen en/of het houden of het. fokken van vee.
IIOOFÜSTUK 2. flanvraag.
flrtikel 2.
1. De aanvraag van een vergunning of vrijstel1ing vermeld:
a. naam en adres van de rechthebbende en de beheerder van de kampeer-
plaats;
b. indien van toepassing een opgave van het aantal jaar-, seizoen- en
toeristische standplaatsen eri rekreatiewoonverblijven op de kampeer-
plaats;
c. een opgave van het aarital toe te laten verbl i jfsrekreanten op of in
de"kampeerplaats;
d. de periode of het aantal dagen dat de kanipeerplaats per kalenderjaar
kan worden gebruikt.
-3-
4e afd.
29 januari 1987