4e afd.
26 maart 1987
28
3. Indien zich op een gebouw êén of meer dakkapellen bevinden, waarvan de geza-
menlijke breedte meer bedraagt dan 50% van de gevelbreedte, wordt de snijlijn
van de voorzijde en het dakvlak van de dakkapel voor de toepassing van lid 1
als snijlijn aangemerkt.
Het hier bepaalde geldt niet voor dakkapellen die zijn gelegen aan de van de
weg afgekeerde zijde van het gebouw.
4. Afstanden tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot
erfscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
ARTIKEL 3 HOOGTEMATEN
1. Tenzij in hoofdstuk II anders is voorgeschreven geeft het op de kaart achter
een letter of letterkombinatie ingeschreven eerste arabische cijfer de maxi-
maal toelaatbare goot- en boeiboordhoogte van gebouwen in meters aan.
2. Het op de kaart achter een letter of letterkombinatie ingeschreven tweede
arabische cijfer geeft de maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebouwen in
meters aan.
Deze mag slechts worden overschreden door schoorstenen, antennemasten en an-
dere ondergeschjkte bouwdelen, geen dakkapellen zijnde, welke ten hoogste
20% van de gevelbreedten en 5% van de oppervlakte van het gebouw bedragen.
3. Geen deel van het gebouw waarvan de maximaal toelaatbare goothoogte is be-
paald mag uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken, die de betreffende ge-
vels snijden ter hoogte van de maximum-goothoogte en terugvallen onder hoe-
ken van 70°met de horizon.
Deze bepaling is niet van toepassing op schoorstenen, antenne-masten onder-
geschikte bouwdelen, welke ten hoogste 20% van de gevelbreedten en 5% van
de oppervlakte van het gebouw bedragen en dakkapellen.
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere eisen ten
aanzien van de in lid 3 genoemde maximale hellingshoek indien zulks noodza-
kelijk is ter verkrijging van een zo goed mogelijke aansluiting bij bebouwing
op belendende percelen met dien verstande dat:
a. daardoor de gebruiksmogelijkheden van de te bouwen dakkonstruktie niet
onevenredig wordt beperkt;
b. de hellingshoek niet wordt teruggebracht tot minder dan 30°.
- 14 -