4e afd. 26 maart 1987 28
11.2 Aan de opmerkingen terzake van de voorschriften is tegemoet gekomen, met uit-
zondering van de opmerking ten aanzien van artikel 4, lid 3, sub a.
Oe regeling van artikel 4, dus ook hetgeen in lid 3, onder a, is bepaald
heeft uitsluitend betrekking op de gronden met de bestemming woondoeleinden
en niet op andere bestemmingen. De tekst geeft overigens alleen aan van waaruit
gemeten moet worden, niet in welke richting.
Het voorschrift is voldoende duidelijk.
12. Ondersteuningsinstituut Noord-Hoi1and.
Door deze instantie is bij brief van 10 januari 1986 als volgt gereageerd:
In de Toelichting van het plan hebben wij een uiteenzetting over het met de
bevolking gevoerde overleg c.q. de maatschappelijke uitvoerbaarheid van het
plan gemist.
Hoofdstuk VI inspraak van de Toelichting is niet ingevuld.
Nu op dit punt geen informatie wordt gegeven is het ons ook niet mogelijk
een oordeel te vormen over de vraag öf en in hoeverre dit ontwerp in overgro-
te meerderheid door de bevolking wordt gedragen en gewenst.
Het plan voldoet hierdoor niet aan artikel 7, lid 4 B.R.O.
Hoofdstuk VI van de Toelichting is inmiddels ingevuld. llit het in dit hoofd-
stuk opgenomen verslag van de gehouden hoorzitting blijkt dat het plan vol-
doet aan de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
22. Burgemeester en wethouders van Haarlem.
Door deze instantie is bij brief van 22 januari 1986 als volgt gereageerd:
1. De Schouwbroekerbrug is niet opgenomen op de plankaart en/of de voorschrif-
ten.
2. Volledigheidshalve: Dit geldt ook voor de verbinding tussen de Händellaan
en de Mesdaglaan over de Bronsteevaart.
Beide opmerkingen zijn juist. Het plan is op deze punten aangepast.
- 45 -
