25 november 1987
275
Het probleem van het toenemend vuilaanbod kan het beste bij de bron wor-
den aangepakt. Wat dit betreft steunt mijn fraktie ook van harte de ini-
tiatieven om te komen tot een gescheiden inzameling van afval en het be-
vorderen van compostering. Daarnaast is een regelmatige voorlichting over
het beperken van het vuilaanbod van belang. Wat dat betreft zou hier ze-
ker zoveel aandacht aan kunnen worden besteed als op dit moment door lo-
cale en regionale bladen gebeurt m.b.t. de beperking van het energiever-
bruik. Naar ons inzicht is de tariefstel1ing voor het reinigingsrecht
niet de bron doch het sluitstuk van het probleem. Anders dan bij de ta-
riefstelling voor het energieverbruik zien wij in de tariefstel1ing voor
het reinigingsrecht voor particuliere huishoudens geen reële mogelijk-
heid om het aanbod van huisvuil te verminderen. Met name ook omdat het
zeer moeilijk is om deze gegevens te individualiseren.
Ook uit een oogpunt van lastenverdeling zijn wij niet voor een verhoging
van het reinigingsrecht. Wie weinig kan kopen heeft ook weinig weg te
gooien. Dit aspect mag best een rol spelen bij de discussie over de hoog-
te van het reinigingsrecht. Het college kondigt een discussie hierover
aan voor het voorjaar. Wij zien daar met belangstel1ing naar uit.
Vooruitlopend op die discussie zijn wij er nog niet van overtuigd of
moet worden overgegaan tot een verhoging van het reinigingsrecht.
En het is naar ons inzicht financieel gezien ook niet noodzakelijkzeker
als we daarbij nog betrekken dat een bedrag van 10.000,-- aan door te
berekenen kosten nog niet in de begroting is verwerkt.
Voor elke gulden dat het ophalen van huisvuil kost wordt ongeveer 30 cent
uit algemene middelen gedekt. Dit zogenaamde dekkingspercentage is op
een ander deel van de begroting circa b0%. Het betreft hier de exploita-
tie van het sportcomplex. Bij de bouw van het sportcomplex hebben wij
twijfels geuit m.b.t. de te verwachten tekorten op deze exploitatie.
Aangezien de geraamde tekorten van jaar op jaar moeten worden bijgesteld
menen wij dat onze verwachtingen zijn bewaarheid.
Dit gaat over het verleden. We kijken nu naar de toekomst. We hadden im-
mers al afgesproken dat we niet meer over sportpaleis zouden spreken.
Het is triest dat de sporthal is afgebrand en er moeilijkheden zijn op-
getreden in de herbouw. We hopen wat dat betreft op een spoedige herope-
ning. Kan het college aangeven wanneer de heropening nu is te verwachten?
In de begrotingskrant was het college daar in de richting van de inwoners
wat onduidelijk over. Bij de plannen voor de herbouw is door mijn frak-
tie constructief meegedacht over deze herbouw en de effecten daarvan op
de exploitatie. Een dergelijke opstelling kan ook naar de toekomst van
ons worden verwacht. Er zijn wat ons betreft nog wel een paar vraagte-
kens. Bij de bespreking van de begroting 1988 van het sportcomplex kon
de portefeui1lehouder ons verzekeren dat de begroting voor 1988, gezien
de opgebouwde ervaringscijfers als realistisch moest worden beschouwd.
Misschien zijn we wat pessimistisch, maar we zijn er niet helemaal ge-
rust op. Is er aanleiding om (b.v. omdat de herbouw van de sporthal is
vertraagd) de verwachtingen uit de begroting 1988 voor het sportcomplex
bij te stellen en wat zijn de gevolgen voor de gemeentelijke rekening
over 1987 gezien het exploitatie-verlies als gevolg van de brand?
Ook als de voor 1988 geraamde cijfers realistisch zijn is het tekort van
het sportcomplex aanzienlijk. Gezien het financieel meerjarenperspectief
kan het ons inziens niet zo zijn dat een dergelijk beslag van middelen
binnen de begroting voor de toekomst als vaststaand moet worden aange-
nomen. Zeker als dit wordt vergeleken met de financiële druk die op an-
dere onderdelen van gemeentelijke zorg optreedt. Is het college dit
met ons eens? Zo ja, ziet het college dan mogelijkheden om (met de in-