376
16 december 1987
He heer De W1t (Commissâris der Koningin"Meneer de buryemeestermevrouw
Van den Bosch, dames en heren.
Ik heb met de loco-buryemeester overleg gepleegd en dddr bleek mij dat mij
inderdâdd werd toegestadn om hier in het kdder vdn deze buitengewone rddds-
vergadering als niet-raadslid het woord te voeren.
Ik doe dat erg graag. Mijn vrouw en ik verheugen ons altijd in een ambts-
jubileum, een belangrijk ambtsjubileum: 25 jaar burgemeester. Ik moet zeggen
dat het toch eigenlijk niet zo veel voorkomt dat ik dan in een raad daarover
het woord voer.
Er zijn twee redenen waarom ik dat toch wel erg plezierig vindt om dat nu
wel te mogen doen. In de eerste plaats nmdat wij bijzondere waardering hebben
voor het echtpaar Van den Bosch, ook ons goed realiseren dat een deel van
zijn vooropleiding tot het burgemeestersambt verkregen is op de griffie van
Noord-Ho! land, het kabinet van de commissarisvan mijn ainbtsvoorganger dr.
Prinsen, en mag ik daar heel persoonlijk mede namens rnijn vrouw aan toevoegen,
omdat wij ook wel speciale banden met Heeinstede hebben. Wij wonen net niet
in uw gemeente maar dat is ook maar net niet, en wij zijn overigens voor ons
dagelijks bestaan toch wel erg sterk op uw mooie gemeente betrokken en dat
bevalt ons heel nadrukkelijk
H°e kom je nu tot het burgemeestersambt Dat is natuurlijk bij de onderschei-
dene burgemeesters heel verschi1lend. Het is bij u als je kijkt naar de staat
van dienst toch geweest dat u eerst na uw afstuderen als jurist drie jaar in
het bedrijfsleven werkzaam bent geweest als jurist bij Amstleven, een levens-
verzekeringsmaatschappij in Amsterdam, maar toen trok toch eigenlijk al in die
drie jaar en na die drie jaar de overheid. U bent na die drie jaar benoeind op
het kabinet van de cominissaris van de Koningin in Noord-Hol land.
Maar dat u die ontwikkeling in uw loopbaan ging kiezen is dacht ik toch ook
v°or een deel gekonditioneerdmag ik dat ook in deze kring nog eens zeggen.
Ik denk dat ik dat mag doen door uw ouderlijk huis en de ervaring dat uw vader,
een hele tijd vöör u het ambt bereikte, in de gemeenten Leersum en Amerongen
zolang het burgemeesterschap heeft vervuld. Dat geeft een eigen kleur aari uw
jeugd en heeft u bepaald mede geïnspireerd mag ik aannemen.
Die tijd op dat kabinet, van 1955 tot 1962 was, als ik de verhalen daarover
mag geloven, toch wel een heel andere tijd dan tegenwoordig is. Ik heb die ver-
halen nog wel gehoord, soms van de heer Van den Bosch, maar met name van uw
toenma1ige chef de heer Beelaerts van Blokland, met wie ik nog zoveel jaren
zo uitstekend heb samengewerkt
Het waren de jaren dat er weliswaar de politiewet bestond, die we nu nog kennen
en die in 1957 is vastgesteld, maar die deeltjes Schuurman en Jordens kwamen
bij het kabinet zelden uit de la. De politiebijstand zoals we die later zijn
gaan kennen was toen nog eigenlijk niet bekend. Allerlei andere zaken die ons
juist op dat veld erg bezig houden, ik denk aan bemoeiingen van de medewerkers
van het kabinet bij de regionale sainenwerking van de politie, was toen ook
natuurlijk nog niet aan de orde. Wat wel aan de orde was dat waren de bemoeiingen
van de commissarissendus ook van de kabinetmedewerkersmet de burgemeesters-
benoemingen en met alle andere taken die specifiek de rijksorgaantaken van de
commissaris van de Koningin behelzen en dat heeft u dan zelfs nog meegemaakt
onder vigeur van de oude ambtsinstruktie, want u heeft eigenlijk nog volledig
gefunktioneerd onder de regeling van de oude provinciale wet van Thorbecke
van 1850. Net in het jaar dat u weg ging in Noord-Hol1and kwam ook de nieuwe
provinciewet tot stand en is ook daarna de ambtsinstruktie gewijzigd.