111 di'ceiiibei'
Ik N'lt vicr' j.i.it miKjC'H zilten i n tict liestiiin I.III l"'t iji'iiiidt ,ch,i|i v.iii biii'iji'-
iiiri ters. Ik tii'b il.it, en il.it, I de heei V.in lliilst missc li ien t.nch verti.i/en
«11collef).i in het. .nnbt een heel moeilijke tiinkt.ie qevonden.
lt /iit. da.ir <ils verteijenwooi dii|er van de kleinste yeiiieonten iri een t.ijd d.it
de veranderinqeri in de grote qemeenten op een revolutionaire manier aan de
orde kwamen, en daar /at ook de heer Merks, oud-gedeputeerde van mij in
Noord-llo 1 Iand, die ik dus uit andere hoofde ook had ineegeniaakt. De heer Merks
heeft t.oen eens een keer bepleit, dat de burgemeesters nu maar op een presen-
teerbla.idje /ouden moeten aanbieden: het stemrecht in het col lege van burge-
niec'Stpr en wethouders. Toon heb ik gezogd: Merks, je bent gek, want dan snap
je heleinaal niet hoe het in de kleinere gemeenten in Nederland werkt en funk-
tioneert, want als je dat gaat doen dan is dat een te rigoureuze verandering
van ons staaLsrecht. Gelukkig heb ik toen bijval gekregen van een aant.al
anderen. Maar ik heb daar toch iets moeilijks aan overgehouden
Ik heb het gevoel gehad dat het vak toen heel erg in beroering is gekomen en
hct heeft zelfs de col legial i tei t liier en daar wel eens wat geschaad, omdat
in de grote geineenten de positie nu eenmaal heel anders is.
De lieer Van Hal heeft mij dest.ijds heel vriendelijk, toen ik op het kahinet
weg ging, gezegd: gelukgewenst met je benoeming, collega. Dat was toen erg
aardig in de verhouding Goliath tot een heel kleine dwerg. Natuurlijk is dat
formeel zo, maar er zijn natuurlijk wel heel andere dingen aan de orde in die
grote gemeent.en, en dat wordt dan in dit soort diskussies wel eens vergeten.
Daar ben ik dan ook bij geweest voor wat. mijn vak betreft.
Heel erg hartelijk dank ook voor uw bijzonder hartelijke en plezierige woorden.
lk wil nu eindigen met het verhaal dat ik gisteravond opgeschreven heb, als u
me dat nog toest.aat.
Dan hegin ik met een sfeerbederver. Want niemand op aarde is zo rechtvaardig
dat lii.j goed doet zonder te zondigen. Ook moet gij niet letten op atle woorden
die nieri |.reekt, opdat gij niet hoort dat uw knecht u vervloekt, want hoe
iuci) i Mn> i i|l c|i.i u bewust dat ook gij anderen hebt vervloekt.
11 1 ilerdag jongstleden bij een burgemeestersdag, die was georgan i seerd
(l(ii)i i - r grote koncerns, door een lioge departeinentsambtenaar in een dor
kompiil.ci vgrli.ia I over de komende genteentel i jke basisadministratie van persoons-
gegevens een beroep doen op Prediker, want daar komt deze strofe uit, om zijn
verhaal in een menselijk perspektief te brengen. ttij zei iets anders uit
['rediker, want er staat erg veel in. Ik denk: laat ik dan maar voor het eerst
in mijn karriêre als C.D.A.-burgemeester ook iets van Prediker aanhalen.
Ik zeg het trouwens uitsluitend tegen mij zelf. Niemand behoeft zich ictts
daarbij aari t.e trekken.
Bij een terugb11 k op 25 jaar burgemeester zijn in ons land in t.wee schitterende
en zeer verschi1lende gemeenten, kan je twee kanten op. Je kunt proberen iets
zinnigs te zeggen over de ontwikkeling van je vak, waar je erg van houdt op
grond van je eigen ervaringen. Het probleem is dan echter dat juist over het
burgeineestersaiiiht zoveel wordt geschreven, meestal door niet-burgemeesters
dat het verhaal van de burgemeester zelf als een oratio pro nomo kan gaan klin-
ken
Ilet is wel zo dat het ambt in de Nederlandse situatie de laatste 20 25 jaar
nogal in de verdediging is gedrukt, zo erg, en met een parallel nanr het cominis-
sarisambt als je leest dat de heer Van Agt. zegt dat dat een deerniswekkend ambt
is, dat ik me dat als burgemeester ook aan trek. Fr zijn teveel parallellen
in de Nederlandse situatie, van de benoemde situatie, en dan is het toch erg