16 december 1987 373 In mijn bijdrage zal ik ingaan op de funktie van een burgemeester, de funk- tionaris en de onderlinge verbanden daartussen. Allereerst iets over de funktie van een burgemeester. Oudhollandse spreekwoorden zijn vaak veelzeggend maar wat moeten we denken van: de burgemeester en de schoolmeester zijn de nuttigste serpenten van een dorp. Het positieve hierin is het woord "nuttig" maar verder verwerp ik het ge- zegde als te negatief. Meer in de richting omschreef Jan Luyken jr. de funktie van burgemeester in een gelijknamig gedicht in zijn bundeltje Spiegel van het menselijk bedrijf. De burgemeester De hechtst doortimmerde gemeente verviel tot vormeloos gesteente, stond aan haar hoofd niet een figuur met een gezaghebbend postuur. Zowel in open lucht als raadzaal is hij een welbespraakte praatpaal, te onderscheiden aan de keten rondom zijn borstpartij gezeten. Maar de beste omschrijving van de funktie van burgemeester vond ik in een gedicht van de dichter J.C. van Schagen - nee niet die van 1890 - waarvan de eerste regels luiden: Ik doe zaken ik heb een heel grote schrijftafel en mijn gezicht staat moeilijk ik praat in een telefoon en ik heb een mijnheer die juffrouwtjes kan laten werken en nog méér mijnheren. Van deze funktie-omschrijving naar de profielschets voor de burgemeester lijkt een grote stap. De bekende Velpon-funktie van het burgemeesterschap werd hierin omschreven: voor wat betreft het ambtelijk apparaat blijk geven van gevoel voor moderne arbeidsverhoudingen en in staat zijn tot een mense- lijke benadering van alle medewerkers. Het gevoel voor moderne arbeidsverhoudingen gaat bij u gepaard met het ver- mogen om te relativeren.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1987 | | pagina 9