Wo 17 december 1987
ARTIKEL 8 ERF E
141
1. De op de kaart als zodanig aangegeven gronden zijn
bestemd voor erf bij gebouwen op hetzelfde bouwperceel of
het perceel waartoe zij blijkens hun situering behoren.
2. Op deze gronden zijn toelaatbaar:
a. praktijkruimten aangebouwd aan de woningen op de
aangrenzende grond;
b. niet voor bewoning bestemde bijgebouwen en entrees voor
woningen
c. carports;
d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
e. tuinen, waaronder begrepen verhardingen
3. De gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd met
inachtneming van de aanduidingen op de kaart en de volgende
bepalingen
a. van de oppervlakte van de voor de naar de weg gekeerde
gevel van de woning gelegen erven met een diepte van
ten minste 4.50 m mag per woning ten hoogste 45%
bebouwd worden met een maximum van 12 m2carports
daaronder niet begrepen;
b. van de oppervlakte van de niet onder a. genoemde erven
mag per woning ten hoogste 30% met een maximum van 30m2
bebouwd worden als bedoeld in lid 2 onder a. en b.
4. De bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen uitsluitend
gebouwd worden met in achtneming van de volgende bepalingen:
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag ten hoogste
bedragen;
1voor de naar de weg gekeerde gevel van een woning
of het verlengde daarvan 1.00 m;
2. achter de naar de weg gekeerde gevel van een
woning of het verlengde daarvan 1.80 m,-
b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag ten hoogste 3 m bedragen.
5. Carports mogen uitsluitend worden gebouwd op de in lid
3 onder a. bedoelde gronden met een bouwhoogte van ten
hoogste 3.00 m en een oppervlakte van ten hoogste 15 m2;
6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ten aanzien van
eind- of hoekwoningen vrijstelling te verlenen van het
bepaalde in lid 3, onder b.voor het vergroten van de
maximaal toelaatbaar te bebouwen oppervlakte, met dien
verstande dat de aan- of uitbouw geen grotere oppervlakte
dan 4 0 m2 mag hebben.
7. Een vrijstelling, als bedoeld in lid 6, wordt niet
verleend dan nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen na
publikatie in de gelegenheid zijn gesteld daartegen schrif-
telijk bezwaren in te dienen bij het college van burge-
meester en wethouders.
-28-