m
17 december 1987
ALGEMENE VRIJSTELLINGEN
ARTIKEL 16
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van de bepalingen van het plan voor
a. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde
bouwwerken ten behoeve van openbare nutsbedrijven en/of
van andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare
instellingen, zoals transformatorhuisjes, schakelhuis-
jes, gemaalgebouwtjestelefooncellen en wachthuisjes
voor verkeersdienstenmits deze niet groter zijn dan
50 m3 en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3.00 m;
b- het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die'om
waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn,
zoals duikers en keermuren;
c. geringe veranderingen in de traces van wegen en de
aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van
bestemmingsgrenzen, indien bij definitieve uitmeting
blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke
toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd
als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgewe-
ken, met dien verstande dat het trace van een weg
alsmede de bestemmingsgrens ten hoogste 2.00 m mag
worden verlegd;
d. afwijkingen van de bij de bestemmingen "Woondoeleinden"
en "Erf" behorende oppervlakten, maten en hoogten
teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te
maken, mits de afwijkingen niet meer bedragen dan 10
2. Een besluit tot vrijstelling als bedoeld in lid 1 onder
a en d wordt niet genomen, dan nadat de Commissie voor
Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting is gehoord en dan
nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid
zijn gesteld daartegen schriftelijk bezwaren in te dienen.
-38-