403
17 december 1987
van de stadsvernieuwingsgelden, werden er in augustus door de V.V.D.
raadsvragen over deze zaak gesteld. Uit het antwoord bleek dat de animo
tot dan toe zo gering was dat een flink deel van de beschikbare gelden
niet gebruikt dreigde te worden. Bij zijn fraktie ontstond toen de stem-
ming dat zij dan het in januari ingevoerde inkomenscriterium helaas weer
zal moeten loslaten. In die stemming kwamen mevrouw De Zwart en de heer
De Bruijn naar de r.o.-commissie, daarin nog gesterkt door hun fraktie-
voorzitter, die in een kort vooroverleg gezegd had dat het helaas niet
anders is, maar dat het besluit van januari helaas niet kan worden ge-
handhaafd. Ter vergadering vraagt de heer Divendal naar de meest recen-
te cijfers. Die laten zien dat de situatie minder somber is. Dit gegeven
en de argumenten v66r afschaffing van het inkomenscriterium brengen naar
de mening van zijn fraktiegenoten geen wijziging in het gelet op de voor-
geschiedenis ontstane standpunt van zijn fraktie, namelijk het onontkoom-
baar loslaten van het inkomenscriterium. Zij zeggen dan ook dat hun frak-
tie het collegevoorstel zal steunen. In de fraktievergadering van afgelo-
pen dinsdag brengen ze verslag uit en delen ook de recente cijfers mee.
De fraktie komt na intensief overleg tot de slotsom dat, gelet op de re-
cente cijfers, het onjuist is thans het inkomenscriterium los te laten
en dat het collegevoorstel niet gesteund kan worden. Laat op de avond
wordt dit aan de wethouder medegedeeld. Vervolgens vraagt spreker telefo-
nisch aan de wethouder of ze bereid is het voorstel terug te nemen en in
gewijzigde vorm in januari opnieuw aan de orde te stellen. Maar zij deelt
mede dat ze in ieder geval de behandeling in eerste termijn in de raad
van december wil laten plaatsvinden. Dan denkt spreker: kennelijk moet
er iets aan de kaak gesteld worden en wat dan wel? Dat is nu gebleken:
zijn fraktiegenoten hadden in de r.o.-commissie zich voorzichtiger moe-
ten opstellen en fraktieberaad moeten vragen. Dat geeft spreker ook vol-
mondig toe. Nu maakt sprekers fraktie van die mogelijkheid een spaarzaam
gebruik, omdat dat de werkbaarheid in het algemeen niet ten goede komt.
Zij probeert in de commissie altijd zo goed mogelijk een standpunt in te
nemen. In dit geval was het beter geweest om toch fraktieberaad te vragen.
Maar om nu een commissiestandpunt te verheffen tot raadsstandpunt is al
te dol en daar maakt spreker ernstig bezwaar tegen en daar hoeft hij ook
in a.z. niet over te praten want dat is een zaak die hij al 25 jaar niet
anders doet en juist doet. Maar hij is wel bereid om de hele gang van za-
ken in a.z. onder de loep te nemen. Waar dient eigenlijk dat fraktie-over-
leg na afloop van die commissies dan toch voor, vlak vöör de raad?
Er zijn in dit geval geen reglementen overtreden, er is alleen een ver-
keerde inschatting gemaakt in de commissie en dat betreurt hij. Hij wil
benadrukken dat er niets verkeerds is gebeurd en niets onoirbaars is ge-
daan. Ieder raadslid heeft wel eens meegeinaakt dat hij na de conmissiebe-
handeling in de fraktie merkt dat men er daar wat anders tegenaan kijkt.
Daar is niets laakbaars aan en daar wordt in de raad bijna nooit aandacht
aan besteed. Spreker heeft er daarom ernstig bezwaar tegen dat dit gebeu-
ren zö wordt opgeblazen. De vraag wordt zelfs gesteld wat men aan zulke
raadsleden heeft. Dat is gelukkig heel veel en hij denkt dat Heemstede
zich met deze raadsleden heel gelukkig kan prijzen.
Hij wenst mevrouw Beets toe dat ze in haar wijsheid nooit in een derge-
lijke situatie verzeild raakt. In ieder geval zal de C.D.A.-fraktie haar
dan niet op een dergelijke, in sprekers ogen toch zeer overtrokken wijze,
onderuit halen.
De voorzitter begrijpt uit de woorden van de heer Van der Hulst dat
hij akkoord gaat met een discussie in algeinene zin over dit onderwerp.