APZ
25 februari 1988
15
bij gemachtigde te doen horen.
2. Een gemachtigde moet ter zitting een schriftelijke en door de belang-
hebbende ondertekende machtiging overleggen, tenzij hij als advocaat
of procureur is ingeschreven of de belanghebbende zelf met hem ver-
schijnt.
3. De hoorzitting als bedoeld in het eerste lid, kan achterwege blijven
indien het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is.
Artikel 6. Opdracht van de hoorplicht aan de commissie voor de beroep-
schriften.
Indien het administratief orgaan de gemeenteraad is, geschiedt het horen
van de belanghebbenden door de commissie voor de beroepschriften.
Voor de toepassing van de artikelen 5, 9, 10, 11, 16 en 17 treedt de voor
zitter van deze commissie in de plaats van de burgemeester.
Artikel 7. Opdracht van de hoorplicht aan leden van het administratief
orgaan.
Indien het administratief orgaan het college van burgemeester en wethou-
ders is, geschiedt het horen van de belanghebbenden door één of meer le-
den van het college, met dien verstande dat het horen niet mag geschieden
door uitsluitend het lid van het college tot wiens portefeuille het onder
werp van het bezwaarschrift behoort.
Artikel 8. Opdracht van de hoorplicht aan ambtenaren.
1. Het administratief orgaan kan het horen van de belanghebbenden opdra-
gen aan ten minste drie door het orgaan aan te wijzen ambtenaren, met
dien verstande dat ten minste de helft van het aantal aangewezen amb-
tenaren niet direct betrokken mag zijn geweest bij de voorbereiding
van de bestreden beschikking.
2. De leiding op de hoorzitting is niet in handen van een ambtenaar die
direct betrokken is geweest bij de voorbereiding van de bestreden be-
schikking.
Artikel 9. Oproeping belanghebbenden.
1. De burgemeester deelt belanghebbenden alsmede het administratief or-
gaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk mede, dat zij
-4-