APZ 26 mei 1988 56
1E WIJZIGING AFVLOEIINGSREGELING VOOR HET OPENBAAR BASISONDERWIJS
Heemstede, 26 april 1988.
Aan de raad,
In de circulaire van 27 november 198Z, BO/BO-87017334, heeft de staats-
secretaris van onderwijs en wetenschappen informatie verstrekt over de
regeling die 1s getroffen voor het personeel dat betrokken is bij ophef
fing van scholen voor basisonderwijs per 1 augustus 1988.
Voor het personeel van deze scholen wordt bescherming tegen gedwongen
ontslag gerealiseerd door een bovental1igheidsregeling, die samenvoe-
gingsbovental1igheid wordt genoemd.
Deze samenvoegingsbovental1igheid ontstaat door benoeming van het per-
soneel van de opgeheven school aan de overbl1jvende scholen, door mid-
del van een uitbreiding van de formatie van deze scholen. Deze boven-
talligheid kan gedurende drie jaren, i.c. tot 1 augustus 1991, aan deze
scholen verbonden blijven.
Indien aan de scholen waaraan samenvoegingsbovental1igheid ontstaat, re
guliere formatie-ruimte ontstaat door het vacant komen van formatie-
plaatsen dient deze te worden vervuld door deze samenvoegingsbovental-
ligen, waardoor deze geleidelijk kan verminderen.
De hierboven geschetste situatie zal zich per 1 augustus a.s. gaan voor
doen aan de Crayenester-basisschool en aan de Voorweg-basisschool door
aanstel1ing aan deze scholen van de bij de sluiting van de Berkenrode-
basisschool nog aanwezige personeelsleden.
In het kader van deze regeling is het van belang de afvloeiingssituatie
te bezien. Hierbij zijn twee mogelijkheden, nl
a. de afvloeiingsvolgorde van het "zittende" personeel en die van het
personeel van de opgeheven school worden in elkaar geschoven;
b. voor de samenvoegingsboventalligen wordt een afzonderlijke afvloei-
ingsvolgorde opgenomen, tengevolge waarvan de "zittende" personeels-
leden niet in de afvloelingsvolgorde worden verdrongen.
Wij geven de voorkeur aan de onder b genoemde mogelijkheid, omdat bij
vermindering van de formatie de afvloeiingsvolgorde van het "zittende"
-1-
