APZ 26 mei 1988 58 a e. indien hij, na tijdig opgeroepen te zijn, niet verscheen of wei- gerde hetzij door of namens burgemeester en wethouders of de door deze aangewezen geneeskundige gestelde vragen te beantwoorden of zich te laten onderzoeken, hetzij te voldoen aan het voorschrift door of namens burgemeester en wethouders gegeven, om zich ter ob- servatie te doen opnemen of te verblijven in een aangewezen inrich- ting; f. indien de vrijwilliger door of namens burgemeester en wethouders gegeven voorschriften in het belang van een behandeling of gene- zing of tot behoud, herstel of ter bevordering van zijn arbeidsge- schiktheid, zonder deugdelijke gronden niet opvolgt; g. indien hij zijn ongeschiktheid opzettelijk heeft veroorzaakt. Artikel 30. Uitkering blijvende arbeidsongeschiktheid. 1. De vrijwilliger die wegens een ongeval dat blijkens een geneeskundig onderzoek is ontstaan in verband met de vervulling van zijn betrekking arbeidsongeschikt wordt, heeft, zodra hij onafgebroken 18 maanden ar- beidsongeschikt is geweest, aanspraak op een uitkering, welke afhanke- lijk van de mate van arbeidsongeschiktheid door burgemeester en wethou ders wordt vastgesteld volgens de bepalingen van de door de gemeente terzake afgesloten ongevallenverzekering. 2. De uitkering wordt zo spoedig mogelijk aan de vrijwilliger uitbetaald. Artikel 31. Uitkering bij overlijden. 1. Indien een vrijwilliger ten gevolge van een ongeval, ontstaan in ver- band met de vervulling van zijn betrekking, komt te overlijden, hebben diens nagelaten betrekkingen aanspraak op een uitkering volgens de be- palingen van de door de gemeente terzake gesloten ongevallenverzeke- ring. 2. Voor de toepassing van lid 1 wordt onder nagelaten betrekkingen ver- staan de rechthebbenden op weduwen en wezenpensioen als bedoeld in de artikelen G 1, R 5, G 6 en G 7 van de Algemene Burgerlijke Pensioenwet alsmede de personen voor wie de ongehuwde vrijwilliger kostwinner was. -13-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1988 | | pagina 61