APZ 26 mei 1988 58 a Artikel 58. Ortgevraagd oritslag. 1. Burgemeester er wethouders verlenen de vrijwilliger ongevraagd eer- vol ontslag op grond van het bereikt hebben van de 55-jarige leeftijd. Dit ontslag gaat in op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de leeftijd van 55 jaar is bereikt. 2. De ingangsdatum van het in het vorige lid bedoelde oritslag kan tel- keris met een periode van êên jaar worden opgeschort, indien zulks door burgemeester en wethouders in het belang van de dienst wordt geacht en: a. de vrijwilliger zulks heeft verzocht of daarmede instemt en b. de vrijwilliger blijkens het ingewonnen advies van een door burge- meester en wethouders aangewezen geneeskundige, lichamelijk en psychisch in staat kan worden geacht zijn werkzaainheden te blijven verrichten. Bedoelde opschorting eindigt in ieder geval op de eerste dag van de maand volgende op die waariri de leeftijd is bereikt zoals ver- meld in artikel 3, lid 1, sub a van de Wet uitkering wegens vrij- willig vervroegd uittreden (Stb. 1984, 273). 3. Niettemin kunnen burgemeester en wethouders aan de vrijwilliger die tussentijds blijkens het advies van een door burgemeester en wethou- ders aangewezen geneeskundige ongeschikt is geworden voor het verder verrichten van werkzaamhedeneervol ontslag verlenen met ingang van de eerste van de maand volgende op die waarin bedoeld advies door burgemeester en wethouders ter kennis van de vrijwilliger is gebracht. Artikel 59. Gronden ongevraagd ontslag. 1. Burgemeester en wethouders kunnen de vrijwilliger ongevraagd ontslag verlenen op grond van: a. het eindigen van de noodzaak tot beschikbaarstel1ing of wegens verandering in de organisatie van de gemeentelijke brandweer; b. ondercuratelestel1ing; c. toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak; d. onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens mis- drijf e. de omstandigheid dat hij wegeris de aard of de plaats van zijn dage- -21-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1988 | | pagina 69