30 juni 1988
159
Het college heett toegezegd dat het zijn uiterste hest zal doen om van-
af 1 januari 1988 tot een beter beheer, financieel gezien, van zijn werk
te komen. Bij vorige gelegenheden heeft spreker ooksterk benadrukt dat
het college daarvoor middelen nodig had. Middelen boeft men niet altijd
te vertaleri in geld, maar ze kosten meestal wel geld. Die middelen zijn
ook door de raad - daar is aan gerefereerd - beschikbaar gesteld in de vorm
van kredieten voor automatisering en ook in kredieten in de vorm van het
voorbereiden en uitvoeren vari een reorganisatie. Dat zijn 2 heel belang-
rijke besluiten en beslispunten geweest die ook ongetwijfeld betere inoge-
lijkheden bieden voor het bewaken van het budget, voot het volgen van ont-
wikkelingen en voor een tijdige informatie in de richting van de raad,
wanneer zich toch bepaalde ontwikkel ingen voordoeri die niet gewenst zijri.
Als men nu vraagt of het college daar nog altijd zeer serieus tegenover
staat, dan antwoordt spreker daarop volmondig: ja. De heer Van Schalkwijk
wil het college daaraan houden; spreker kan hem daarin volgen. Spreker
begrijpt dat met grote belangstel1ing wordt uitgezien naar de rekening
'88, die men verwacht te kunnen behandelen in 1989. Daarbij îs gevraagd
de raad op de hoogte te houden middels rapportage van de ontwikkelingen
zodat hij inet het college mee kan denken. Het is allemaa] begrijpelijk
en ook acceptabelalleen denkt spreker dat het college nooit tot bet
onmogel i jke kan worden gehouden. Als men terecht kan koristateren dat
het college zijn best niet heeft gedaan, dan kan het college niet zeggen
dat het tot het onmogelijke wordt gehouderi. Maar er kunnen zich ook
situaties voordoen waarvan men wel kan zeggen dat het onmogelijk zal zijn.
Spreker wil die kanttekening maken, misschien om het college zelf enigs-
zins in bescherming te nemen.
De heer Van Schalkwijk: "Heeft u aanleiding om dat nodig te vinden?"
De voorzitter zegt dat men wel eens momenten heeft waarop men zich
wat zwak voelt.
De heer Van Schalkwijk heeft gevraagd om de accountant in te schakelen
bij het volgen van de uitwerking van de nieuwe administratieve voor-
schriften. Daarvan is in de financiële commissie gezegd dat het coilege
denkt dat het op dat punt primair zelf een taak heeft, inaar spreker
heeft er overigens niet de minste moeite mee de accountant ook daarop te
attenderen. De heer Van Schalkwijk heeft ook een aantal prioriteiten
voorgelegd. Dat is verrassend, niet zozeer dat hij vindt dat dat priori-
teiten zijn, maar wel dat hij van het college vraagt daar 1, 2, 3 ja op
te zeggen. Dat is natuurlijk niet zo eenvoudig. Op het eerste gezicht
klinkt het spreker niet zo vreemd in de oren; hij is bereid deze priori-
teiten nog eens onder ogen te zien en ook in het college daarnaar te
kijkeri en dan in de volgende vergadering van de commissie financiën daar
nog eens nader op in te gaan. Dan is er wat meer tijd en gelegenheid om
erover te praten en kunnen ook de andere frakties daar eens over na-
denken. Er is waardering uitgesproken over de wijze van voorbereiding van
deze rekening-behandeling. Daar is het college blij mee en ook de des-
betreffende ambtenaren wil hij daar nadrukkelijk in betrekken. Maar tege-
1ijkertijd kwamen er volgens de heer Van Schalkwijk enkele vreemde uit-
spraken in voor, zoals: de medewerkers bleken bij het opstellen van de
rekening 1986 niet op de hoogte te zijn van een bepaald raadsbesluit.
Spreker denkt dat dit een heel eerlijk antwoord was en de raad weet wie die
medewerkers waren, dat waren inedewerkers van het verificatiebureau,
die in een situatie verkeerden dat zij iri een sneltreinvaart bezig waren
om achterstanden in te lopen. Spreker denkt dat zoiets zich kan voordoen.
Maar dat wil niet zeggen dat het college dit soort ontwikkelingen toe-
juicht.