APZ 21 juli 1988 76
HOOFDSTUK III. HET ALGEMEEN BESTUUR
De samenstel1ing van het algemeen bestuur
Artikel 7
1. Het algemeen bestuur bestaat uit één vertegenwoordiger per deel-
nemer, door de bevoegde organen van de deelnemers aangewezen.
2. De bevoegde organen van de deelnemers wijzen voor elk lid van het
algemeen bestuur een plaatsvervangend lid aan.
3. Als lid en plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kunnen
worden aangewezen de leden van de bevoegde organen van de deel-
nemers, de voorzitters, secretarissen en de griffier van de be-
voegde organen inbegrepen.
Artikel 8
Het lidmaatschap van het algemeen bestuur is onverenigbaar met de
betrekking van directeur, docent, administrateur of een andere
functie bij de Noordhollandse Bestuursacademie.
Artikel 9
1. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop
de zittingsperiode van de respectievelijk bevoegde organen afloopt,
zulks onverminderd het bepaalde in het vierde lid.
2. De bevoegde organen van de deelnemers beslissen in de eerste ver-
gadering van elke zittingsperiode over de aanwijzing van nieuwe
leden van het algemeen bestuur. Aftredende leden kunnen opnieuw als
lid worden aangewezen, voor zover zij voldoen aan de vereisten
van het lidmaatschap van het algemeen bestuur als bedoeld in
artikel 7, derde lid.
3. Indien het bevoegde orgaan van een deelnemer niet voldoet aan het
in het tweede lid bepaalde, blijven de aangewezen leden die hadden
moeten aftreden - voor zover zij aan de vereisten voor het lid-
maatschap van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 7, derde
lid, voldoen - als zodanig fungeren, totdat het bevoegde orgaan
in hun opvolging heeft voorzien.
- 9 -