APZ
21 juli 1988
76
HOOFDSTUK VIII. INFORMATIE EN VERANTWOORDING
Artikel 20
1. De voorzitter en de overige leden van het dagelijks bestuur zijn,
tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verant-
woording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur en be-
leid.
2. Zij geven aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een
juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur te voeren
en gevoerde bestuur en beleid nodig is en geven, tezamen dan wel
ieder afzonderlijk aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur
of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde
inlichtingen.
3. Het afleggen van verantwoording en het verstrekken van inlichtingen
geschiedt mondeling in de vergadering van het algemeen bestuur,
tenzij het in artikel 10, lid 1, bedoelde reglement een andere
wijze voorschrijft.
4. De in het tweede lid bedoelde informatie omvat in ieder geval
een jaarlijks vöör 1 december door het dagelijks bestuur aan het
algemeen bestuur uit te brengen verslag van zijn werkzaamheden
en van de gang van zaken bij de bestuursacademie over het op
dat moment verstreken cursusjaar.
Artikel 21
1. Het algemeen en dagelijks bestuur verstrekken aan de bevoegde or-
ganen van de deelnemers de door een of meer leden van de bevoegde
organen verlangde inlichtingen.
2. De inlichtingen worden schriftelijk gevraagd en schriftelijk
binnen een maand verstrekt.
Artikel 22
1. Een lid van het algemeen bestuur is aan het bevoegde orgaan dat
hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door
hem in dat bestuur gevoerde beleid en verstrekt ter zake de in-
lichtingen die een of meer leden van dat bevoegde orgaan verlangen.
- 14 -