APZ
21 juli 1988
76
2. Bij de uiteindelijke toerekening van de in het vorig lid bedoelde
bijdrage wordt:
a. ten aanzien van elke gemeente uitgegaan van het inwonertal
op 1 januari van het jaar voorafgaande aan het cursusjaar
waarvoor de bijdrage is verschuldigd. Voor de vaststelling
worden de door het Centraal Bureau voor de Statistiek open-
baar gemaakte bevolkingscijfers aangehouden;
b. ten aanzien van de provincie wordt de deelnemersbijdrage ge-
lijk gesteld aan de bijdrage van een deelnemende gemeente,
waarvan de grootte van het personeelsbestand gelijk is aan die
van de algemene dienst van de provincie, of deze het dichtst
benadert. Het dagelijks bestuur wijst bedoelde gemeente aan voor
een periode van vijf cursusjaren;
c. ten aanzien van de deelnemende openbare lichamen is het onder
b. gestelde van overeenkomstige toepassing;
d. ten aanzien van de Vereniging van Noordhollandse Waterschappen
wordt de bijdrage vastgesteld op minimaal f 30.000,per
jaar. Het algemeen bestuur kan een hogere bijdrage vaststellen
naar rato van de verhoging die ook van toepassing is op de
overige deelnemers van de regeling.
3. De deelnemers zijn verplicht tot het verlenen van voorschotten op
de geraamde bijdragen indien het dagelijks bestuur daarom verzoekt.
Kosten
Artikel 30
Tot de kosten van het lichaam behoren:
a. de kosten van het bestuur;
b. de kosten van het oprichten en in stand houden van de bestuurs-
academie;
c. alle overige kosten, ten behoeve van de bestuursacademie en de
organen van het openbaar lichaam, gemaakt voor een goede gang
van zaken.
- 18 -