wo
21 juli 1988
72
ARTIKEL 3
HOOGTEMATEN
1. Tenzij in hoofdstuk II anders is voorgeschreven geeft
het op de kaart achter een letter of lettercombinatie
ingeschreven eerste arabische cijfer de maximaal toelaatbare
goot- en boeibordhoogte van gebouwen in meters aan, alsmede
de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
2. Het op de kaart achter een letter of lettercombinatie
ingeschreven tweede arabische cijfer geeft de maximaal
toelaatbare bouwhoogte van gebouwen in meters aan. Deze mag
slechts worden overschreden door schoorstenenantennemasten
en andere ondergeschikte bouwdelen, welke ten hoogste 20%
van de gevelbreedten en 5% van de oppervlakte van het gebouw
bedragen
3. Geen deel van het gebouw waarvan de maximaal toelaat-
bare goothoogte is bepaald mag uitsteken buiten de denkbeel-
dige vlakken, die de betreffende gevels snijden ter hoogte
van de maximum goothoogte en terugvallen onder hoeken van
70° met de horizon.
Deze bepaling is niet van toepassing op schoorstenen
dakkapellen, antennemasten en andere ondergeschikte bouwde-
len, welke ten hoogste 20% van de gevelbreedten en 5% van de
oppervlakte van het gebouw bedragen.
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen
van nadere eisen ten aanzien van de in lid 3 genoemde
maximale hellingshoek indien zulks noodzakelijk is ter
verkrijging van een zo goed mogelijke aansluiting bij
bebouwing op belendende percelen met dien verstande dat:
a. daardoor de gebruiksmogelijkheden van de te bouwen
dakconstructie niet onevenredig wordt beperkt;
b. de hellingshoek niet wordt teruggebracht tot minder dan
30-
21