wo
21 juli 1988
72
ARTIKEL 13 OVERSCHRlJDING BEBOUWINGSGRENZEN
1. Bebouwingsgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden
door
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en fun-
deringen;
b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, stand-
leidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden
van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de
overschrijding niet meer dan 12 cm bedraagt,-
cgevel- en kroonlijsten en overstekende daken, waarbij
de overschrijding niet meer dan 50 cm bedraagt;
d. goten en ondergrondse afvoerleidingen in inrichtingen
voor de verzameling van water en rioolstoffen;
e. hijsinrichtingen welke de bebouwingsgrens niet meer dan
1.00 m kunnen overschrijden.
2. Voorzover de grens met de bestemming verblijfsgebied
wordt overschreden:
a. is het aanbrengen van de in lid 1 onder a genoemde
bouwwerken of delen van bouwwerken niet toegestaan;
b. mogen de in lid 1 onder c genoemde bouwdelen niet lager
worden aangebracht dan 4.20 m boven een rijweg of boven
een strook ter breedte van 1.50 m langs een rijweg en
dan 2.20 m boven een voetpad, voorzover dit voetpad
geen deel uitmaakt van de hierboven bedoelde strook;
c. mogen de in lid 1 onder e genoemde constructies niet
lager worden aangebracht dan 4.20 m boven de gronden
met de bestemming verblijfsgebied
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 1 en lid 2 voor:
a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee
bouwwerken, mits deze werken, wat de hoogte boven de
gronden met de bestemming verblijfsgebied betreft,
voldoen aan het bepaalde onder e, sub 1 en 2 van dit
lid;
b. toegangen van bouwwerken, die de grens met de bestem-
ming verblijfsgebied niet overschrijdenmits zij de
bebouwingsgrens met niet meer dan 1.50 m overschrijdenj
c. stoepen, stoeptreden en funderingen, die de grens met
de bestemming verblijfsgebied overschrijden;
d. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden
van ventilatiekanalen en schoorstenen, die de be-
bouwingsgrens met meer dan 12 cm overschrijdendan wel
die de grens met de bestemming verblijfsgebied over-
schrijden;
e. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, welke de
bebouwingsgrens met meer dan 50 cm overschrijden, mits
zij niet lager zijn geplaatst dan:
1. 4.20 m boven een rijweg of boven een strook ter
breedte van 150 m langs een rijweg;
2. 2.20 m boven een voetpad, voorzover dit voetpad
34