wo
21 juli 1988
72
ARTIKEL 14 ALGEMENE VRIJSTELLINGEN
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van de bepalingen van het plan voor:
a. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde
bouwwerken ten behoeve van openbare nutsbedrijven en/of
van andere naar doelstelling daarmee vergelijkbare
instellingen, zoals transformatorhuisjesschakelhuis-
jes, gemaalgebouwtjestelefooncellen en wachthuisjes
voor verkeersdiensten, mits deze niet groter zijn dan
50 m3 en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3.00 m;
b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ore
waterstaatkundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn,
zoals duikers en keermuren;
c. geringe veranderingen in de traces van wegen en de
aanpassing daaraan van de ligging en de vorm van
bestemmingsgrenzen, indien bij definieve uitmeting
blijkt, dat een weg als gevolg van de werkelijke
toestand var. het terrein slechts kan worden uitgevoerd
als op ondergeschikte punten van het plan wordt
afgeweken, met dien verstande dat het trace van een weg
alsmede de bestemmingsgrens ten hoogste 2.00 m mag
worden verlegd;
d. afwijkingen van het plan, inbegrepen bebouwingsgrenzen
en -oppervlakten teneinde de uitvoering van een
bouwplan mogelijk te maken, indien op grond van een
definitieve uitmeting of in verband met de verkaveling
en/of situering blijkt, dat aanpassing van het plan
noodzakelijk is en de afwijking van zo ondergeschikte
aard blijft, dat de structuur van het plan en de
belangen van derden niet worden geschaad, met dien
verstande dat de afwijking niet meer mag bedragen dan
10%.
2. Een besluit tot vrijstelling als bedoeld in lid 1 ondei
a. en d. wordt niet genomen, dan nadat de Commissie voor
Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting is gehoord en dan
nadat belanghebbenden gedurende 14 dagen in de gelegenheid
zijn gesteld daartegen schriftelijk bezwaren in te dienen.
36