182 21 juli 1988 Ook zijn fraktie geeft het college in overweging het plan op dit onder- deel dusdanig te wijzigen dat de situering van de toegestane bebouwiny meer in overstemming is met de wensen van de eigenaars. De heer Boonstra heeft geen problemen met het voorstel; in wezen is het vaak een kwestie van economische zaken dat er op een groot aantal locaties uitgebreid dient te worden. De discussie spitste zich ook in de commissie toe op het landgoed Bloemenoord. Men moet eerst zien dat Bloemenoord een afsplitsing is van het landgoed DennenheuvelIn het desbetreffende K.B. staat letterlijk: dat uit het vorenstaande volgt dat in het oostelijke gedeelte woonbebouwing slechts aanvaardbaar is, voorzover het bestaande locaties betreft. Men praat dan niet over lo- caties waar incidenteel een bebouwing geweest is, maar over woonbebou- wing. De locatie, nu genoemd door de beide frakties, wordt in het con- cept-register provinciale monumenten als volgt getypeerd: het voormali- ge Vinkenhuisje is van architectuur- historische betekenis, vanwege de goed bewaard gebleven hoofdvorm en de grotendeels gave detaillering, zoals dat bij een Vinkenbaan behorend houten huisje, een bouwtype waar- van in de 18e en 19e eeuw met name in Zuid-Kennemerland diverse exem- plaren te vinden waren. In de commissie heeft de advocaat nog iets aan- gegeven om in wezen op in te gaan, namelijk het behoud van het landgoed in zijn geheel. Als spreker die stukken doorneemt dan leest hij in we- zen geen waterdichte verklaring dat daarmee het landgoed in de toekomst niet verkaveld zou worden als men op andere locaties zou bouwen en de interpretatie van het K.B. leidt naar zijn mening naar 1 conclusie: dat er op één bestaande locatie gebouwd mag worden. De bestaande locatie wordt nu gekozen, namelijk een aantal garages. Spreker denkt dat dit al een verdergaande interpretatie van het begrip woonlocatie is en zijn fraktie kan zich op dit punt dan ook vinden in het college-voorstel Wethouder mevrouw Beets antwoordt dat de discussie die zich ook vori- ge week uitvoerig in de commissie heeft afgespeeld, toch voornamelijk wordt ingegeven door grote zorg binnen deze raad ten aanzien van de bui- tenplaatsen en de daar aanwezige natuur. Allen zijn duidelijk op zoek naar een soort evenwicht. Mevrouw De Zwart noemde het paradoxaal wat de gemeente aan het doen is, namelijk enerzijds wil zij graag de natuur en de buitenplaatsen zoveel mogelijk in de oor- spronkelijke staat handhaven en anderzijds is er toch ook de plicht in ze- kere zin om mogelijkheden voor de gebruikers te scheppen. Het is ook dui- delijk dat die gebruikers, die tot nu toe zeker een aantasting van het groen teweeg hebben gebracht, er anderzijds voor hebben gezorgd dat de buitenplaatsen in een staat zijn gebleven waar men heel blij mee mag zijn. Maar die gebruikers worden voortdurend geconfronteerd met nieuwe vragen en eisen en die leiden vaak tot ook vragen naar meer ruimte. En daar zit men dan mee; dat baart de gemeente grote zorg en het doel van dit plan is dan ook om vooral een kader te scheppen, sterker nog, ook grenzen aan te geven waarbinnen onder meer deze stichtingen hun zeer be- langrijke maatschappelijke taken kunnen vervullen en waardoor het behoud van de buitenplaatsen ook anderzijds optimaal wordt gewaarborgd. Het heeft dan ook inderdaad de nodige voeten in de aarde gehad voordat het bestemmingsplan tot stand kwam. Geen van de betrokkenen - spreekster wil dat uitdrukkelijk zeggen, omdat regelmatig gesproken wordt over een soort onrechtvaardigheid en onevenredigheid in wat de betrokkenen die wat gevraagd hebben ook verkregen hebben - heeft datgene gekregen wat

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1988 | | pagina 6