WE 27 oktober 1988 118 a, b
OVERDRACHT TAKEN EX ARTIKEL 57 W.V.G. TOT INSTELLING EN INSTANDHOUDING
VAN EEN BASISGEZONDHEIDSDIENSTWIJZIGING REGELING GEWEST
ZUID-KENNEMERLAND
Heemstede, 11 oktober 1988.
Aan de raad,
De Wet Voorzieningen Gezondheidszorg (W.V.G.) bepaalt o.m. dat ten be-
hoeve van bij of krachtens deze of andere wetten aan de gemeenten ter
uitvoering opgedragen taken op het gebied van de volksgezondheid de be-
sturen van de gemeenten zorg dienen te dragen voor de instelling en in-
standhouding van basisgezondheidsdiensten.
Inmiddels is bekend geworden dat de W.V.G. zal worden ingetrokken, doch
dat de gemeenten de taak blijven houden om basisgezondheidsdiensten in
te stellen en in stand te houden.
Deze taak zal bij afzonderlijke wet geregeld worden, maar vooralsnog
vindt deze taak zijn wettelijke basis in de W.V.G., waarvan in de bij-
gaande besluiten is uitgegaan.
In 1984 hebben de gemeentebesturen in het gewest Zuid-Kennemerland zich
op het standpunt gesteld dat de verantwoordelijkheid in het gewest voor
de basisgezondheidsdienst toegedeeld diende te worden aan de samenwer-
kende gemeenten in dat gebied.
Het hieruit voortvloeiende proces, gericht op de totstandkoming van de
basisgezondheidsdienst, heeft zeer veel bestuurlijke inspanning gekost,
maar is nu in het stadium gekomen dat de hierbij behorende besluiten ter
behandeling aan de zes gemeenteraden in Zuid-Kennemerland kunnen worden
aangeboden
Er wordt uitgegaan van de oprichting van de basisgezondheidsdienst per
1 januari 1989.
Naast alle discussie over financiële en bestuurlijke aspekten heeft er
ook een inhoudelijke discussie plaatsgevonden over de mogelijkheden die
een basisgezondheidsdienst de gemeente kan bieden.
Het is niet zinvol om op deze plaats uitgebreid in te gaan op alle ge-
schilpunten die zich in het totstandkomingsproces hebben voorgedaan.
De achterliggende stukken liggen overigens voor u op de gebruikelijke
-1-