27 oktober 1988
105
richten bebouwing geen onnodig nadelige veranderingen teweegbrengt in de be-
zonningssituatie op de aangrenzende erven en overigens met dien <verstande
dat
a. daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt
geschaad
b. geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 3 en lid 5 ten aanzlen
van het te bebouwen gedeelte van de gronden;
c. de goothoogte niet wordt teruggebracht tot beneden 2.50 meter.
- 23 -