WE
25 november 1988
129
tweede 1id onder b;
c) een uit de leden van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 5,
tweede lid onder c;
d) een uit de leden van het algemeen bestuur als bedoeld in artikel 5,
tweede lid onder d.
Lid 3.
De voorzitter van het algemeen bestuur is tevens de voorzitter van het
dagelijks bestuur.
Artikel 14.
Lid 1.
Het algemeen bestuur beslist bij de aanvang van elke zittingsperiode ten
spoedigste, doch in elk geval binnen vier maanden over de aanwijzing van
de leden van het dagelijks bestuur. Aftredende bestuursleden zijn ter-
stond herkiesbaar, indien is voldaan aan het bepaalde in artikel 13.
lid 2.
Lid 2.
Hij die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op
lid van het dagelijks bestuur te zijn.
Lid 3.
In tussentijdse vacatures voorziet het algemeen bestuur ten spoedigste,
doch in elk geval binnen vier maanden.
Lid 4.
Leden van het dagelijks bestuur die aftreden of hun ontslag indienen
blijven als zodanig fungeren totdat in hun opvolging is voorzien.
Lid 5.
Op de leden van het dagelijks bestuur is artikel 95 van de gemeentewet
van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor wethouders
wordt gelezen leden van het dagelijks bestuur.
-10-