25 november 1988
326
gevallen mede te fungeren als opvanger van de eventuele ellende.
Vraaq 31.
De heer Berkelmans is niet tevreden over het antwoord op deze vraag.
In beleidsintentie 52 uit 1986 staat, dat in de Heemsteedse openbare ge-
bouwen duidelijker en met meer dan tot nu toe het geval was, de aandacht
zal worden gevestigd op de schadelijke gevolgen van roken. Zijn fraktie
heeft daar vorig jaar een vraag over gesteld en toen was het antwoord
heel kort: binnen afzienbare tijd. Een jaar later zegt het college dat
het wacht op het rijk. Zijn fraktie is van mening dat het college in de-
ze best zelf het initiatief mag nemen en dat het onderhand ook tijd wordt
iets te doen aan die toezegging om binnenkort te komen met ëën of andere
notitie en niet af te wachten.
De heer Van Schalkwijk zou ook graag wat meer initiatieven op dit
punt zien. Zijn fraktie kan zich voorstellen, als de ontwikkelingen op
rijksniveau zodanig zijn dat er binnenkort duidelijke richtlijnen komen
die voor het hele land gaan gelden, dat men dan misschien niet nu het
wiel moet gaan uitvinden, maar als dat nog lang op zich laat wachten,
dan zal de gemeente zelf initiatieven moeten gaan nemen.
Mevrouw De Haze Winkelman vindt dit antwoord ook teleurstellend.
Haar fraktie vindt dat de gemeente zich niet hoeft te verschuilen achter
een tabakswet en A.M.V.B.-rookverboden en dat de gemeente mans genoeg is
om een eigen beleid in deze te maken.
De voorzitter vindt dit een hypocriet onderwerp. Gaat men ervan uit
dat iedereen maar zijn gang moet gaan, gaat men ervan uit dat iedereen
zelf mag beslissen, of gaat men ervan uit dat er duidelijke richtlijnen
komen. Dat is langzamerhand een puinhoop, ook in het overheidsbeleid.
En zodra men met deze puinhoop zit, moet men niet hebben dat men in de
ene gemeente wel mag roken en in de andere niet, maar men moet dat in
een logisch verband bekijken, want men kan zich afvragen in wat voor een
samenleving men leeft. Leeft men in vrijheid waarin iedereen zelf mag
beoordelen en eigen verantwoordelijkheid moet dragen of mag dat niet.
Het is een balans die per onderwerp verschillend bekeken kan worden; die
vrijheid heeft men, maar men is wel irrationeel met elkaar bezig.
In deze irrationaliteit mag men niet verwachten dat er hier plotseling
vlaggen anti-alcohol opgehangen worden en dat bij ieder geborduurd ta-
pijt tegelijkertijd een verhaal over roken wordt neergezet, want dat
werkt niet. Wat dat betreft moet men eerlijk zijn. Als men hier met el-
kaar afspreekt dat men de eerste uren van de vergadering niet zal roken
en spreker ziet het hele gezelschap hier roken, dan denkt hij: gaan jul-
lie je gang maar met je verhalen, want je houdt jezelf er ook niet aan.
Dat is gewoon de situatie waarin men leeft.
De heer Bleekemolen vindt dat er ëën verschilpunt is met de genoemde
voorbeelden, een alcoholdrinker hoeft niet persé zijn medeburger daarmee
lastig te vallen, maar een roker veroorzaakt altijd overlast aan een
niet-roker. En er zijn in Nederland meer niet-rokers dan wel-rokers.
De heer Berkelmans merkt op dat in de beleidsintentie staat dat de
aandacht zal worden gevestigd op de schadelijke gevolgen van roken en
hij vraagt wat het college in deze gedaan heeft aan beleid om de aan-