362 iets te veelje was altijd onderhoudendik mag wel zeggen dat je ons onderhield, ja maar niet financieel, maar geestelijk. Altijd wist je iets nieuws te melden, iets over jullie organisatie- onderzoek of hoe het bij het college bij jullie gaat, nou dat gaat heel anders dan bij ons. En laatst gaf je ook nog college in management- informatie-systemengeheel kosteloos. Voor de kring was je van onschatbare waarde. Als opperspreekstalmeester heb je jarenlang het gezicht van de kring naar buiten bepaald. En ik wou dat ik jou nooit het verhaal van die boom had verteld, want nu heb ik jouw taak over moeten nemen. Wim, we zullen je missen. Je ernst, want er waren ook moeilijke momenten in jouw en Marjans leven, ik denk bijv. even aan de ziekte van Janet en gelukkig gaat alles weer goed. Maar toch kwam je naar de kring, je liet je niet teneer slaan. En het meest zullen we je nog missen voor wat betreft je luim, je kwinkslagen, je gulle lach en je zotte invallen. Als zoon van een dominee weet je dat het leven een ernstige zaak is, maar met humor wordt iedere last toch wat lichter. En ik heb de laatste tijd enkele invallen genoteerd. Mag het niet, zal ik ze dan maar overslaan Wim?; ze getuigen van groot filosofisch inzicht. Het heeft geen enkele zin om je dood te werken. Nou dat is toch een geweldige diepzinnige wijsheid. En wat vindt u van deze; discussies over de maatschappelijke relevantie van een zaak, dat doe ik alleen als ik zwaar getafeld heb. Iedere organisatie heeft behoefte aan goede ideeën, helaas is het zo dat de beste ideeën niet uitvoerbaar zijn, omdat ze posities aantasten. Sta je goed dan zit je fout. Dit was de secretaris-filosoof aan het werk. Wim, ik wou je nog als uitsmijter een koekje van eigen deeg geven. Je placht je toespraken te beëindigen met éën of andere diepzinnige passage uit één of ander literair meesterwerk van Toon Hermans of zo iets, en ik dacht waar zal ik Wim eens op trakteren, uit een passage van Reinaert de Vos, of een passage uit de heerser van Machiavelli, maar toen kwam ik bij deze Desiderius Erasmus, Lof der zotheid. Het is een oud boekje, het is een boekje uit 1908, ik heb het een keer in mijn studententijd gekocht op de rommelmarkt bij de Laurenskerk en ik wilde enkele passages uit hoofdstuk 30 voorlezen, speciaal voor Wim. "De zotheid leidt tot wijsheid". In dat hoofdstuk beschrijft Erasmus dat zotheid en wijsheid vaak heel dicht bij elkaar liggen. Een hij stelt zich de vraag, wie zijn wijs? Zijn dat zij die uiterst deugdzaam zijn, die zonder hartstochten zijn, stoîcijns, en gelijk een marmeren beeld en dan zegt hij: "wie zou zulk een man niet als monster of spook willen ontvluchten en verafschuwen, die doof is voor alle natuurlijke aandoeningen, die geen hartstochten kent en zich noch door liefde noch door medelijden laat roeren. Wie zou niet de voorkeur geven aan een der besten uit het midden der zotten, die als zot over de zotten kan heersen of gehoorzamen en die aan zijns gelijken, mits ze maar zoveel mogelijk in aantal zijn, bevalt, die zich vriendelijk gedr^agt jegens zijn vrouw, zich aangenaam weet te maken bij zijn vrienden, een prettige gast aan tafeltenslotte iemand die meent dat al wat menselijk is ook hem aangaat. Wim, ik hoop dat je uit deze wijsheid van lang vervlogen tijd toch wat mag hebben, dat wijsheid en zotheid vaak heel dicht bij elkaar liggen. Ja Wim en Marjan ik sluit af, ik hoop dat het jullie en de kinderen verder heel goed zal gaan en dat wij de onderlinge banden in enigerlei vorm in stand kunnen 29 november 1988

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1988 | | pagina 12