147
in verband met de voorwaarde sub l.e.8.:
1. voor 1 juni van elk kalenderjaar de begroting voor het meuwe
begrotingsjaar te zenden aan burgemeester en wethouders;
2 binnen vier maanden na afloop van het exploitatiejaar aan bur-
gemeester en wethouders een afschrift te zenden van de balans
per het einde van en de verlies- en winstrekening over dat ex-
ploitatiejaar, alsmede van de toelichting van de hierop voor-
komende posten. Deze jaarstukken dienen vergezeld te gaan van
een rapport van een accountant,
aan burgemeester en wethouders of de door hen aangewezen ambte-
naren of derden inzage te verstrekken van de boekhouding en de
daarbij behorende bescheiden en al die inlichtingen te verstrekken
die Zij omtrent of in verband met het gevoerde beheer en de boek-
houding mochten verlangen;
de vermogens die na voornoemde fusie bij respectievelijk een steun-
stichting en steunvereniging worden ondergebracht minimaal in stand
te houden op het inbrengniveau en voorts op een zodanige wijze be-
schikbaar te houden, dat aanspraken op grond van het niet nakomen
van de verplichtingen uit hoofde van de onderhavige overeenkomsten
van geldlening primair ten laste van die vermogens komen.
Eerst nadat deze vermigens hiertoe volledig zijn ingezet en daarover
verantwoording is afgelegd aan burgemeester en wethouders, kan de
gemeente op grond van dit besluit tot garantieverlening worden aan-
gesproken;
3 indien burgemeester en wethouders het, gelet op het financieel
belang van de gemeente, nodig achten, wijzen zij een deskundige
aan die in de vergaderingen van het bestuur van de Stich-
ting, waarin ondenverpen betreffende het financieel beleid zullen
worden behandeld, dient te worden toegelaten. De deskundige zal het
recht hebben aan de beraadslagingen deel te nemen.
De voorwaarden, genoemd onder l.a. tot en met o., vervallen met ingang
van de dag, waarop de Stichting de geldleningen geheei heeft afgelost
en aan de daaruit voortvloeiende renteverplichtingen geheel heeft
22 december 1988