wo
25 januari 1990
nr5
II. te bepalen dat het verboden is binnen de onder I
bedoelde gebieden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethou-
ders (aanlegvergunning) de navolgende werken geen
gebouwen zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te
doen of te laten uitvoeren, één en ander met uitzonde-
ring van normale onderhoudswerkzaamheden:
a. ontginnen: bodem verlagen of afgraven; ophogen;
egaliseren; schreuren van grasland;
b. het aanleggen of verharden van wegen, paden of
parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen
c. 1. buiten de erven van bedrijfsgebouwen en wonin-
gen; het opslaan, deponeren, lozen of storten
van al dan niet afgedankte of aan hun oorspron-
kelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of
produkten, alsmede het aanleggen of inrichten
van opslag-, stort- of bergplaatsen, behoudens
voorzover één en ander noodzakelijk is;
in verband met het beheer gericht op de instand-
houding van de landschappelijke of natuurweten-
schappelijke waarden van de gronden, of in
verband met de uitoefening van het bosbedrijf en
één en ander bovendien niet betreft afgedankte
of aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken
voorwerpen, stoffen produkten; of
- voor de uitvoering van het agrarisch bedrijf,
indien en voorzover deze uitoefening reeds
plaatsvond op het tijdstip van inwerkingtreding
van dit besluit en één en ander bovendien be-
treft niet-afgedankte landbouwvruchten en pro-
dukten;
2. binnen de erven van bedrijfsgebouwen en wonigen;
het opslaan of deponeren buiten de gebouwen van
één of meer aan hun gebruik onttrokken machines,
voer- of vaartuigen, alsmede het opslaan van
gerede of onklare machines, voer- of vaartuigen