i- TeniiLint
WQ
28 juni 1990
nr66
AKTIKEL 3 HOOGTEHATEN
arabtsch.'cijf.r d. raaxlmaal to.la.tbar. qoot- .n bo.iboordhoogte
van gebouwen in meters a.n, alsm.de d. maximal. bouwhoogt. van
bouwwerken, geen gebouwen sijnd..
Het oo de kaart achter een lett.r of lettercombin.ti.
ingeschreven tweede ar.bi.ch. cijf.r g..ft d. m.ximaal to.la.tbar.
bouwhoogt. v.n gebouw.n in meter. aan. D.r. mag sl.cht. -°tde
overschreden door schoor.tenen, antennema.t.n en ander. ond.rge
achikte bouwd.len, welke ten hoog.te 20. v.n de gevelbre.dten en
5* van de oppervlakte van het gebouw bedragen.
3 Geen deel van het gebouw waarvan de maxlmaal toelaatbare
thooate i« bepaald mag uit.teken buiten de denkbe.ldlge vlak-
ken die de betreffende gevel. .nijden ter hoogt. van de maximum
goothoogte en terugvallen onder hoeken van 70 graden met d.
horizon.
4 Burgemeester en wethouder. rijn bevoegd tot het stellen van
nadere ersen ten aanzien van de in lid 3 genoemde maximale hel-
lingshoek mdien zulks noodzakelijk ie ter verkrijging van een zo
goed mogelijke aan.luiting bij bebouwing op belendende percele
aBt dldaardooradeegebrûik.mogelijkheden van de te bouwen dakkon-
struktie niet onevenredig wordt beperkt,-
b. de hellingshoek niet wordt teruggebracht tot minder dan
graden
-9-