29 november 1990
230
in relatie tot de begrot.ingavoorst.el lenWij stellen u voor een
t^riefaverhoging van 5% voor de kleine rolenmer en een tÄriefaverhc>ging
19% voor de grote roleraner. In de praktijk betekent. dit een tarief
van f. 10,voor de kleine roleraner versus f. 14,60 voor de grote
roleranerAla je daarbij bedenkt, dat de grote roleraner preciea twee
maal zoveel vui1 kan verstouwen ala een kleine, dan kunt u zich
voorst.ellen, dat. we met deze verhouding tuasen beide tarieven vinden,
dat. ieta meer recht gedaan wordt aan de stelling, dat de vervuiler
betaalt.
Het. Heemat.eedae kwi jt.scheldingsbeleid biedt mogelijkheid van verlaging
\an deze extra lastendruk voor hen, die dat niet kunnen betalen. Naait
de \anuit mi1ieu-overwegingen noodzakelijke tariefsverhoging ligt in
het kwijtscheldingsbeleid voor mi.in fiaktie een rechtvaardiging om de
grote i*ol eraner met een forse tariefsverhoging te beiasten (overigens
slechts 35% meer dan dat het collegevoorstel aangeeft). Een ander
argiment om te komen tot deze meeropbrengst uit de reinigingsreohten
heeft te maken met uw voorstel om geleideli jkaan te komen tot. een 100X
dekking van de uitgaven op dit gebied door de tarieven. Voorzitter, op
dit moment wenst de PvdA-fraktie nog geen definitieve uitspraken
hierover te doen. Uw gedachtengang volgend zouden we in 1994 moet.en
besluiten tot een tariefsverhoging van 35X. Met de opname hiervan in de
meerjarenbegroting kunnen wij insteranen. Echter onder het voorbehoud,
dat we ons de vrijheid veroorloven hier in de komende jaren met andere
voorstellen op terug te komen, iraners de meerjarenbegroting stellen we
jaarlijks opnieuw vast en de daarin voorgenomen tariefsverhogingen zijn
niet bindend voor volgende jaren, behalve dan voor het komende
begrot ingsjaar
Soms, mijnheer de voorzitter, zit er een nadeel aan om de laatste in
het rijtje te zijn, maar soms ook een voordeel. Dan kun je namelijk
horen wat de andere frakties over de onderwerpen opmerken. Ik vond het
plezierig om te horen dat het CDA en D66 met betrekking tot de
tariefsverhoging in het kader van de onroerendgoedbelast-ing zo ook hun
aarzelingen hebben. Vandaar dat ik dan ook hoop dat onze opmerkingen in
vruchtbare aarde vallen en ik wil dan ook het volgende zeggen.
Het college heeft ons niet duidelijk kunnen maken, waarom er een
tariefstijging en een correctie op de 140 - 100 verhouding wel
wenselijk is en waarom een herwaardering met oorrectie volgend jaar
niet kanLaat staan dat de burger dat begrijpt. Welke rekening met.
name de meestal niet kapitaalkrachtige huurders krijgen begrijpl men
welWat ons betreft. doen we dat dan ook niet. Het col lege stelt een
tariefsverhoging van 9X voor voor de huurders en een tariefsverlaging
van 3X voor eigenaren. Wij denken dat deze schoksgewijze verhoging fout
is en niet nodig. De PvdA-fraktie stelt deze raad middels een amende-
ment voor de 0GB voor huurders te beperken. Bij een gelijkblijvende
opbrengst en een gefaseerde invoering van het rechttrekken van de
verhouding tussen gebruikers en eigenaren tot het jaar 1994, want dan
pas hoeft dat gebeurd te zi.in. Er is dus ruime tijd om ieder jaar een
stapje te doen. Dit leidt dan tot het volgende voorstel
- een verhoging van 3,5X voor de gebroikers, en
- een verhoging van IX voor de eigenaren.
Dit. komt neer op een verhoging van 2X voor eigenaren/gebruikers
precies conform het collegevoorstel en dat heeft dan betrekking op 60X
\*an de betalende onroerendgoedbelasting-betalingen.
Per saldo leidt dit. tot een gel ijkbl ijvende opbrengst. Indien deze
verhouding in tariefstijging gehandhaafd blijft zal in 1994 de
verhouding, die wij verplicht zijn te realiseren, van 125 - 100
ont.staan. De winst. is dan voor de huurders, die meestal de laagst.e