118
Met .de ontvoogding der vrouw verdwenen beide, ooievaar -en
kool. Onbegrijpelijk is hp.t,, dat de mannen der 19e eeuw zich
nooit pp dit terrein hebben la'ten leiden: door de "groten uit
vorige eeuwen. Reeds in Thomas MorusUtopia krijgen man en
vrouw hetzelfde onderricht en zijn ook volkomen gelijkwaardig
- hetgeen overigens de opvatting der Renaissance was.
In de 19e eeuw mocht de vrouw niet alleen niet met lichame
lijke realiteiten geconfronteerd worden, zij mocht helemaal
niets. Zij behoorde te blozen als een man zich verwaardigde
het woord tot. haar te richten en vooral niette laten merken,
dat zij ooit over iets nadacht.
Een der grappigste persiflages op deze 19e eeuwse houding
ten opzichte van de vrouw vindt men in Erskine's „The Priva
te Life of-Helen of Troy".
Indien- Dickens zich in zijn romans verzet zou hebben tegen
dit n'egativisme zouden zijn boeken ternauwernood geaccepteerd
zijn. Ik kan mij niet voorstellen, dat er over dit onderwerp
nog iets gezegd zou kunnen worden, dat voor een bijeenkomst
van Dickensians de moeite waard zou zijn.
J.ÏÏ. v. V.M.
Q Volgens goed journalistiek gebruik gaf de redactie naar
aanleiding hiervan aan de heer Viruly gelegenheid zijn stand
punt nader uiteen te zetten. Ook dit staat hieronder te le
zen. De vinger van de redacteur gaat echter waarschuwend om
hoog waar de schrijver steun zoekt bij letterkundigen buiten
de Victoriaanse levenssfeer, bij romans die als bepaald onnet
bekend staan.
0 'Zeer geachte mevrouw - Uw opvatting alszpu Dickens in
zijn Ooievaar/Kool problematiek slechts een- heel normaal kind
van zijn preutse tijd geweest zijn en als zouden Dickensians
hier dus geen stof voor discussie meer kunnen vinden omdat
men nu eenmaal „bij all-e-19d.e eeuwse romanciers deze questie
aantreft", lijkt mij stof te bieden voor discussie door Dick
ensians. Ik heb er alle 19de eeuwse romanciers op na gelezen
en dit leidde mij tot het vermoeden, dat enkelen hunner aan