157
het verhaal als om zijn onnavolgbare prozakunst. De manier
waarop Dickens mensen en karakters weet te beschrijven bereikt
hier een hoogtepunt, Ik citeer een v/ill ekeurig voorbeeld uit
Edwin Drood, de introduktie van een mijnheer Grewgious, de
hoekige en bezorgde voogd van het meisje Rosa, dat in de ro
man een hoofdrol speelts „Hij was' een droog en zanderig man
die er uitzag alsof hij, naar een maalinrichting gebracht,
daar onmiddellijk uitgekomen zou zijn als kurkdroge snuif. Hij
had een zuinig plat stukje haar, in kleur en samenstelling
niet ongelijk aan een geel en schurftig bontkraagje| het leek
zo weinig op haar dat het welhaast een pruik moest zijn als
het niet al te onwaarschijnlijk was geweest dat iemand vrijwil
lig met zoiets op het hoofd ging lopen. De weinig sprekende
trekken van zijn gelaat waren daar diep ingegrift met strakke
groeven die aan snijwerk deden denken en hij had een paar ker
ven in zijn voorhoofd die er uitzagen alsof Vrouwe Natuur op
het punt had gestaan er een uitdrukking van gevoel of
geestesadel aan te geven, maar toen plotseling haar beitel
had weggeworpen met de woorden? „Ik kan mij werkelijk geen
verdere inspanning meer getroosten om deze man af te maken,
hij moet maar blijven zoals hij is."
De beschrijving gaat nog verder, maar ik moet hiermee vol
staan. Ziet u mijnheer Grewgious al niet vóór u? Zo'n man ver
geet men van zijn leven niet meer. Zo is het met alle perso
nages uit Edwin Drood, dat vreemde boek dat sinds honderd
jaar duizenden geïntrigeerd heeft om het ontbreken van de
oplossing van het raadsel rond Edwins geheimzinnige dood.
Het mysterie is door Dickens' onverhoeds heengaan een myste
rie gebleven. Talloze minder begaafde schrijvers hebben al ge
probeerd er een goed slot aan te breien. Maar dit bevredigd
ons niet.
Het fascinerende van dit boek is misschien mede het feit dat
het een geheim verbergt, dat de auteur met zich in het graf
heeft genomen, en dat nooit meer zal worden onthuld. Is het
eigenlijk niet zó met ieder groot kunstwerk, zelfs al heeft
de schepper het kunnen voltooien? Het is alsof Dickens ons
die boodschap heeft willen meegeven, als laatste daad voor