FOREIGN AFFAIRS
Het septembernummer van The Dutch Dickensian is op een stil
le novembermorgen van dit jaar in de Russische Ambassade aan
de culturele attaché, de heer A.K.Boyko, overhandigd,Zwijgend
en met eerbied hebben wij getweeën bladzijde na bladzijde van
The „D„D." omgeslagen. Ontroerd bleven onze blikken rusten
op Dickens' beeltenis (blz.111). De. heer Boyko gaf mij een
hand; wij keken elkaar in de ogen, Toen verbrak ik de stilte
met enkele Russische zinnen, aangeleerd in de 'tijd, die onze
Life-President zo aangrijpend heeft geschilderd,
B Natsjalo Bilow Slowo
Y SIowo Bilow oe Botsjow
Y Slowo Bilow oe Botsj.,,..
„BOG" verbeterde de heer Boyko,
Het ijs was gebroken, In een mager Engels, waarin enkele ras
echte germanismen het spek vormden, bracht ik namens U allen
dank aan de heer Boyko voor diens bemiddeling bij de heer
Chroestjev. De attaché werd geestdriftig, rende de kamer uit,
mij alleen latend met Chroestjevs grote portret aan de. wand,
en kwam even later terug met drie boeken, die hij mij ten ge
schenke aanbood en die tegen 25 ct, per persoon en per boek
op de eerstvolgende Zomerzorg-meeting te bezichtigen zullen
zijn.
De titels? 1, Cultural Progress in the U„S,S„R,
2, Durch die Stadte der Ud.S,S.R,
3, Risinki natsjig detei'.
Aan het verdere verloop van deze intieme plechtigheid wens ik
liever voorbij te gaan. Wel heb ik mij afgevraagd of het bloot
toeval- is, dat in Rusland dit spreekwoord ingeburgerd is?
„Er is geen Beek zo schoon of er drijft wel een vuiltje in."
En wie vertolkt voor mij de Oostrussische zegswijze? „Bachov,
Bachov, kilaj Bachbacherov.Het het oog op de komende pre
sidentsverkiezingen zou ik graag deze en enige andere vreem
de zaken uit de doekjes gewikkeld zien.
■C,W.
139