THE MYSTERY OP EDWIN DROOD ofs Charles Omit(s) Joseph Waa.rom Rochester verdoopt in Cloisterham, terwijl andere plaats namen, Londen b.v., gehandhaafd hieven? Zie hier samengevat in dit ene woord Cloisterham reeds een mysterie, mogelijk het mysterie. Het is Dickens' gewoonte zijn ..characters" namen te geven die een letterlijke betekenis hebben of acoustisch de inborst van de persoon weergeven. Zo mag men dan ook wel aannemen dat in de naam Cloisterham 'n diepzinnige strekking verborgen ligt. Het is mijn taak U dit onweerlegbaar te bewijzen. Het merkwaardige van dit woord is, dat, als men de letters door elkaar plaatst, de volgende vreemde raadselachtige uit spraak ontstaat, n.l. „Charles Omit" of „Omit Charles". Ik raad de lezer dit even nauwkeurig te controleren. Hu zal iedereen dadelijk opmerken dat ..Charles Omit" geen juist Engels is, en dat het „Charles Omits" zou moeten zijn,vrat taal kundig juist is. Maar wordt hij dan niet getroffen door een frappante overeen komst met een ander bekend letterraadselt.w. „Bil stumps his mark", waarin een .,1" ontbreekt, die doelbewust is weggelaten, gelijk wij veilig mogen aannemen, thans ook met de „s" uit Charles Omit(s) is geschied. En waarom? Beide ontbrekende letters leveren op „SI" of „Ls". „SI" - en dat weten wij van Felix Aylmer, is een toespeling of Slough. Diep verborgen ligt „Slough" Dickens wel na aan het hart. (zie Dickens Incognito). LS stands for Lectori Salutem, is dus "bewust verdrongen. Dickens houdt "blijkbaar niet van zijn lezers (wat hem lelijk staat). Echter, deze nevenvondst was slechts ter zijde, hoofd zaak "blijft dus „Charles Omits". Nu wil Charles (Dickens) eigenlijk hiermee zeggen, dat hij reeds van het begin af aan zich bewust was, dat hij met zijn laatste roman Edwin Drood verzuimen of nalaten zou, het werk te vol brengen of er een goed sluitende detective van te maken. Hij voelt dat hij zijn lezers zal gaan teleurstellen, ja, dat hij in gebreke zal blijven. Hij begaat naar eigen mening ronduit een 185

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1964 | | pagina 19