„my house is ray castle," die men op het vasteland in een waard nogal vreemd zou vinden, maar die in Engeland zoo inheemsch is, dat men het volstrekt niet kwalijk neemt. Gij zoudt het hier te minder kwalijk nemen, omdat gij, nadat een- maa,l deze slagboom zich voor u heeft geopend, verder onge vraagd vergunning hebt „to look all over the place", iets wat met het oog op de Barnaby-Eudge-herinneringen, allicht het voornaamste doel van uwen tocht heeft uitgemaakt, In eenen tuin, die niets bijzonders heeft dan dat hij, beide bij warm en bij koel weer, zeer geschikte zitplaatsen aanbiedt in een echt Engelsen soort van prieeltjes, hebt gij, onder uw lunch of uw tea, allereerst gelegenheid om den rijk met klimplanten begroeiden achtergevel van het gebouw te inspecteeren, waar van gij vrij gemakkelijk de oudere en nieuwere gedeelten uit el kander kunt kennen. Tegelijk inspecteert gij dan de verschillen de typen van mooiweêr-genietersdie hier, als gij, hun anker hebben neergelegd. Dit zijn natuurlijk op zulke vacantiedagen, in hoofdzaak, city-clarks met hunne dames:; meerendeels „pound- a-weekers", voor wie uitgangs-tochten als deze tot de grootste behoor en die zij zich op hun jaarlijksch inkomen veroorloven kunnen. Zij zijn vandaag voor hun plezier uit. Gij moogt hen niet uitlachen, indien de stand van hunnen hoogen hoed daarvan wat veel de sporen draagt. En indien de bij hen behoorende „ladies" juist niet beantwoorden aan het denkbeeld dat gij u van „lady like" gevormd hebt, bedenkt dan dat, als er ooit vrouwelijke leden van de Engelsche nobility op eenen dag als dezen „The Kings Head" mochten bezoeken, zij stellig niet beneden in den tuin, maar boven, in de „private diningrooms" plaats zouden nemen. Zij zien dan de vrooljjke drukte alleen uit de verte. Wanneer gij thans, op uwe beurt, ook weder het huis binnengaat en vooral wenscht de Chester-room" te zien, dan hebt gij daar toe slechts ééne trap hoog te klimmen en onmiddellijk links om te slaan. Gij doorgrondt dadelijk in deze comfortable, moderne zaal, dat die niet precies zóó geweest is in het jaar 1780 en dat gij er noch Barnaby noch de raaf zult ontmoeten; evenmin als gij ooit in verzoeking komen zult, den kastelein als Mr,Willet aan te spreken. Maar toch doet u, in de gegevene omstandigheden, de ze poging om het actueele met het antieke te vereenigen, ge noegen, Qij ziet met welgevallen het roodbruin-houten beschot aan, en kijkt vóór en achter - de zaal beslaat de gansche leng- 193

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1964 | | pagina 27