HOLLAND 1883. De Portugese letterkundige José Duarte Rarnalho Ortigao (1836~-1915) bereisde in 1883 ons land, voornamelijk om de wereldtentoonstelling in Amsterdam te bezoeken. Over deze reis schreef hij een hoek dat onlangs, in het Nederlands ver taald, is heruitgegeven. (Prisma nr.930) Het is een zeer innemend verslag. De Hollandse dickensianen zullen zich bo vendien meermalen gevleid voelen als de schrijver mensen en dingen van hier met Dickens en diens werk associeert, zoals bijvoorbeeld bij de beschrijving van een vroege morgen in de Amsterdamse stratens „Het doet mij denken aan die nai'eve, ge detailleerde plaatjes op zo'n genoegelijk, verschoten lapje katoen met een kinderlijk aquarelletje in ijle tinten van Kate Greenaway, of het gezellig begin van een komisch hoofdstuk bij Dickens, waaruit de smakelijke geuren van een Angelsaksi sche Picknick de lezer toezwraaien. Na zijn bezoek aan een Amsterdamse diamantslijperij, waar hij zich door de diamantbewerkers alles over hun vak heeft laten vertellen schrijft hijs „Het is een leven door een donker ver grootglas beschouwd, een leven van een intensiteit, als het alleen gecondenseerd in een kunstwerk vertoont en dan doet denken aan de formidabele wereld van een Dickens, Shake speare of Balzac." Een Amsterdams zakenman verontschuldigt zich tegenover deze belezen vreemdeling als zij tijdens de maaltijd over litera tuur komen te spreken; „Stel U voor, dat ik geen steek af weet van wat er sedert de Contemplations en de romans van Balzac en Dickens is gebeurd. De Amsterdamse handel laat je geen ogenblik vrij, je moet er altijd bij zijn." Deze zakenman „was opgewekt en geestig - twee onmisbare eigenschappen om in de samenleving een evenwichtig karakter te bewaren. Want Chamfort heeft gelijks wie niet geestig en blijmoedig genoeg is om langs een achterdeurtje uit de strijd ó.er meningen te ontsnappen, ziet zich dikwijls gedwongen tot huichelarij of pedanterie. Dat is juist het gebrek dat mij in de Duitse maatschappij het meeste tegen staat en oorzaak is van de weerzin die een groot deel van de Duitse litteratuur bij mij opwekt. Door de soepelheid van zijn geest is de Hollander het minst germaans van alle germanen." 217

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

The Dutch Dickensian | 1964 | | pagina 23