gen, niet onder voor die der grootste psychologen. Ieder zij
ner films tenslotte toont ons zijn "belangstelling voor de
medemens en voor de maatschappij waarin hij leeft. Ik twijfel
niet of mensen met zorgen zullen, na het zien van een
Chaplin-film, voor enige tijd althans daarvan "bevrijd zijn. Ik
hoop tevens dat alle „die hards", na het zien van Chaplin-
films, een weinig van hun hardheid zullen zijn genezen, zo
als ik ook hoop, dat Chaplins kritiek op „modern times" de
jonge generatie ten goede zal zijn gekomen.
Mr.Chaplin is, ik ben blij het te kunnen zeggen, eindigde
Earl Jov/itt, eeuwig jong, al mogen zijn haren dan wit zijn ge
worden. Zijn kunst is dat ook, en het is gemakkelijk te voor
spellen dat zij dat zal blijven, klassiek als zij is. Dit maakt
haar schepper onsterfelijk. Wij zijn er trots op een onsterfe
lijke in ons midden te hebben, juist nu wij hier zijn samenge
komen om die andere immortal te gedenken.
Na de aankondiging door de toastmaster, en na langdurig en
enthousiast door de aanwezigen te zijn begroet, een begroe
ting die kennelijk diepe indruk op hem had gemaakt, begon
Chaplin (te bescheiden) op te merken dat hij tijdens het aan
horen van zoveel complimenten en eerbetuigingen had moeten
denken aan het verhaal van die weduwe bij de begrafenis van
haar echtgenoot, bij welke gelegenheid de overledene werd be
schreven als een voorbeeldig echtgenoot en vader, waarop de
weduwe zich nerveus tot haar zoontje had gewend met de woor
den? „Son, I think we have come to the wrong funeral."
Chaplin verklaarde zich een gelukkig mens te gevoelen, nu hij
als gast te midden van de leden van The Dickens Fellowship
mocht aanzitten aan het jaarlijks maal ter ere van de ook
door hem zo geliefde en vereerde schrijver.
Er is iemand, vervolgde hij, die ik vanavond graag onder de
aanwezigen had gezien, de man namelijk die, lang geleden en
zonder het zelf te weten, als eerste de belangstelling van
een kleine Engelse jongen in literatuur heeft gewekt. Toen
ik, als jongen van acht jaar, met „The Eight Lancashire
Lads", een jeugdig aansgroepje, in de Empire Music Hall in
Glasgow voor het eerst moest optreden, zag ik vanaf de zij-
199